ECLI:NL:TADRARL:2022:334 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-512/AL/GLD
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2022:334 |
---|---|
Datum uitspraak: | 19-09-2022 |
Datum publicatie: | 22-12-2022 |
Zaaknummer(s): | 22-512/AL/GLD |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg |
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk ongegrond, omdat niet kan worden vastgesteld dat verweten handelen of nalaten feitelijk heeft plaatsgevonden. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 19 september 2022
in de zaak 22-512/AL/GLD
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) van 24 juni 2022 met kenmerk K 21/129, door de raad ontvangen op 24 juni 2022, en van de eventueel in de aanbiedingsbrief en op de inventarislijst genoemde bijlagen.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
1.1 Verweerder verleent rechtsbijstand aan D B.V. in meerdere procedures tegen de
gemeente. Het betreft onder andere procedures waarbij klager belanghebbende is, onder
andere als verzoeker tot handhavend optreden.
1.2 Op 16 september 2021 heeft klager telefonisch contact opgenomen met verweerder.
1.3 Op 20 september 2021 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door telefonisch te bevestigen
dat hij en zijn cliënt op een besloten informatiebijeenkomst aanwezig zouden zijn,
waarvoor zij niet uitgenodigd waren. De klacht betreft de onbeschofte, intimiderende
wijze waarop verweerder dit telefonisch bevestigde. Nadat klager verweerder vertelde
dat zij niet welkom waren, meldde verweerder dat ze toch zouden komen en hing op.
3 VERWEER
3.1 Verweerder heeft tegen de klacht onder meer het volgende verweer gevoerd. Hij
betwist klager onbeschoft en/of intimiderend te woord te hebben gestaan. Verweerder
stelt dat klager met de deur in huis viel en hem eenzijdig en onomwonden meedeelde
dat hij en zijn cliënt absoluut niet welkom waren bij de bijeenkomst met de gemeente.
Klager liet verweerder geen kans om te reageren, waarna verweerder na ongeveer 30
seconden “tot vanavond” heeft gezegd en vervolgens de verbinding heeft verbroken. Verweerder stelt dat een
gesprek met klager niet mogelijk was en ziet niet in waarom zijn handelen onbeschoft
of intimiderend zou zijn.
4 BEOORDELING
4.1 De klacht ziet op verweerders handelen in het telefoongesprek van 16 september
2021. Klager stelt dat verweerder onbeschoft en intimiderend was tijdens dit gesprek.
Verweerder heeft dit uitdrukkelijk betwist.
4.2 In gevallen als deze, waarin de lezingen van partijen over het handelen of nalaten
van de advocaat uiteenlopen en verder bewijs ontbreekt, kan niet worden vastgesteld
welke van beide lezingen de juiste is. De klacht kan daarmee in beginsel niet gegrond
worden verklaard. Dit betekent niet dat het woord van klager minder geloof zou verdienen
dan het woord van verweerder, maar alvorens het handelen of nalaten van verweerder
als tuchtrechtelijk verwijtbaar kan worden gekwalificeerd, moet eerst worden vastgesteld
dat het verweten handelen of nalaten feitelijk heeft plaatsgevonden. Dat is in deze
zaak niet mogelijk.
4.3 Hetgeen verweerder wel heeft erkend te hebben gezegd in het telefoongesprek met
klager, is niet klachtwaardig.
4.4 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel
46j Advocatenwet, daarom kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk
ongegrond.
Aldus beslist door mr. H.F.R. van Heemstra, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken in het openbaar op 19 september 2022.
Griffier
Voorzitter
Verzonden d.d. 19 september 2022