ECLI:NL:TADRARL:2022:330 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-962/AL/MN

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2022:330
Datum uitspraak: 19-12-2022
Datum publicatie: 22-12-2022
Zaaknummer(s): 21-962/AL/MN
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 19 december 2022
in de zaak 21-962/AL/MN
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 14 februari 2022 op de klacht van:

klager
over
verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 6 november 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 1 december 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 1276480/LF/SD van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 14 februari 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 16 februari 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 28 oktober 2022. Daarbij was klager telefonisch aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
ten onrechte heeft de voorzitter overwogen dat niet kon worden vastgesteld dat verweerder een toezegging heeft gedaan die hij niet is nagekomen jegens klager. Verweerder heeft nergens ontkend dat hij een toezegging heeft gedaan, maar heeft alleen gesteld dat hij zich dat niet kan herinneren. Dat betekent dat de voorzitter had moeten concluderen dat verweerder die toezegging juist wel heeft gedaan en niet is nagekomen.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

3 FEITEN EN KLACHT
Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij of zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. P.F.A. Bierbooms, voorzitter, mrs. N.A. Heidanus en P. Rijnsburger, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 19 december 2022.

Griffier Voorzitter

Verzonden d.d. 19 december 2022