ECLI:NL:TADRARL:2022:263 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-560/AL/NN
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2022:263 |
---|---|
Datum uitspraak: | 24-10-2022 |
Datum publicatie: | 04-11-2022 |
Zaaknummer(s): | 21-560/AL/NN |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 24 oktober
2022
in de zaak 21-560/AL/NN
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van
discipline van 16 augustus 2021 op de klacht van:
klager
over
verweerder
(voorheen) advocaat te L
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 6 februari 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Noord-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 1 juli 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2021 JBB019/1340171
van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 16 augustus 2021 heeft de voorzitter van de raad (hierna ook:
de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 16 augustus
2021 verzonden aan partijen.
1.4 Op 24 augustus 2021 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
De raad heeft het verzetschrift op 30 augustus 2021 ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 26 augustus 2022. Daarbij
was verweerder aanwezig. Klager was telefonisch bij de zitting aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich met
de beslissing van de voorzitter niet kan verenigen.
2.2 Ad klachtonderdeel a: klager stelt dat het absurd is dat de voorzitter schrijft dat uit het dossier blijkt
dat verweerder in het belang van klager heeft gehandeld. Dat is niet uit het dossier
te halen.
2.3 Ad klachtonderdeel b: klager stelt dat de voorzitter van het gerechtshof Arnhem (in klagers tbs-zaak)
heeft gezegd dat klager de ex artikel 509a van het Wetboek van Strafvordering (Sv)
toegevoegde advocaat niet kon opzeggen en dat de advocaat ook zelf de zaak niet kon
opzeggen na de procedure bij het gerechtshof.
2.4 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet
op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar
de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen;
de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening
gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval.
4.3 Met betrekking tot klachtonderdeel a is de raad met de voorzitter van oordeel
dat verweerder in het belang van klager heeft gehandeld, ook voor zover verweerder
kennelijk in strijd met de wensen van klager heeft gehandeld. Uit de bijzondere positie
van verweerder als op de voet van artikel 509a e.v. Sv op last van het gerechtshof
toegevoegde raadsman vloeit voort dat verweerder de belangen van klager mag behartigen
tegen diens wil. Ook overigens is niet gebleken van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen
van verweerder.
4.4 Met betrekking tot klachtonderdeel b is de raad met de voorzitter van oordeel
dat klager, na het eindigen van de zaak bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwaren, niet
langer de cliënt van verweerder was. Verweerder mocht daarom handelen zoals hij gedaan
heeft.
4.5 De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond
bevonden.
4.6 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. O.P. van Tricht, voorzitter, mrs. H.Q.N. Renon en P. Rijnsburger, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken in het openbaar op 24 oktober 2022.
Griffier Voorzitter
Bij afwezigheid van mr. C.M. van de Kamp
is deze beslissing ondertekend door
mr. M.M. Goldhoorn (griffier)
Verzonden d.d. 24 oktober 2022