ECLI:NL:TADRARL:2022:241 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-209/AL/OV 21-210/AL/OV

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2022:241
Datum uitspraak: 17-10-2022
Datum publicatie: 21-10-2022
Zaaknummer(s):
  • 21-209/AL/OV
  • 21-210/AL/OV
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Handelen van een deken, lid R.v.T, R.v.D, Hof
  • Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter
  • Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van rechter-plaatsvervanger
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. Gelet op het gemotiveerde oordeel van de voorzitter op de vier onderdelen van de klacht heeft klager zijn verzetgronden te algemeen geformuleerd en ook niet met relevante stukken onderbouwd. Klager heeft niet duidelijk vermeld waarom het oordeel van de voorzitter op basis van de bij de klacht ingediende stukken onjuist zou zijn, anders dan het herhalen van zijn stellingen die hij ook in zijn klacht heeft vermeld zonder deze stellingen met relevante stukken te onderbouwen. Klacht is terecht en op juiste gronden in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 17 oktober 2022
in de zaken 21-209/AL/OV en 21-210/AL/OV
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 19 juli 2021 op de klacht van:

klager
over:
verweerder 1
en
verweerder 2

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 15 mei 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel (hierna: de deken) een klacht over verweerders ingediend.
1.2 Op 1 maart 2021 heeft de raad het klachtdossier van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 19 juli 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht ten aanzien van verweerders in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 25 juli 2021 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 22 augustus 2022. Daarbij was klager aanwezig, vergezeld door mr. A. Verweerders waren met voorafgaand bericht niet aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift van klager. Ook heeft de raad kennisgenomen van de door klager bij e-mails van 7 en 14 april 2021 en 18 maart 2022 ingediende aanvullende stukken en van hetgeen ter zitting naar voren is gebracht.

2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. In dat verband heeft klager in zijn verzetschrift gesteld dat de voorzitter in deze zaken nooit tot een beslissing had kunnen komen en dat de voorzitter niet onafhankelijk naar de zaken heeft gekeken en een tunnelvisie heeft gehanteerd om verweerders ten onrechte in bescherming te nemen. Volgens klager bestaat de redenering van de voorzitter uit juridische en feitelijke misslagen, waarna klager per klachtonderdeel uiteen heeft gezet waarom daar volgens hem sprake van is.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad ziet op grond van het verzetschrift, de aanvullende stukken en de door klager op zitting gegeven toelichting geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. Gelet op het gemotiveerde oordeel van de voorzitter op de vier onderdelen van de klacht heeft klager zijn verzetgronden te algemeen geformuleerd en ook niet met relevante stukken onderbouwd. Klager heeft niet duidelijk vermeld waarom het oordeel van de voorzitter op basis van de bij de klacht ingediende stukken onjuist zou zijn, anders dan het herhalen van zijn stellingen die hij ook in zijn klacht heeft vermeld zonder deze stellingen met relevante stukken te onderbouwen. De door klager ingediende aanvullende stukken maken dit oordeel niet anders. Op grond van deze stukken, die klager voor een groot deel al ten tijde van de klacht in zijn bezit had maar niet eerder heeft overgelegd, kan de raad niet vaststellen dat verweerders tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld als bedoeld in de klacht. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klachtonderdelen de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.  
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
 
BESLISSING
in 21-209/AL/OV en 21-210/AL/OV
De raad van discipline verklaart het verzet in beide zaken ongegrond.

Aldus beslist door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, mrs. F.E.J. Janzing en Y.M. Nijhuis, leden, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken in het openbaar op 17 oktober 2022.

Griffier                                                           Voorzitter

Verzonden d.d. 17 oktober 2022