ECLI:NL:TADRARL:2022:222 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-825/AL/GLD
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2022:222 |
---|---|
Datum uitspraak: | 28-03-2022 |
Datum publicatie: | 13-10-2022 |
Zaaknummer(s): | 19-825/AL/GLD |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 28 maart
2022
in de zaak 19-825/AL/GLD
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 14 juni 2021 op de klacht van:
klager
gemachtigde: prof. dr. J.Th.M. P
over
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 8 maart 2019 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 4 december 2019 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 19/30 van de
deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 14 juni 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad
(hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing
is op diezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 8 juli 2021 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
De raad heeft het verzetschrift op diezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 24 januari 2022. Daarbij
waren de gemachtigde van klager en verweerder aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet zijn genoemd in het verzetschrift en luiden – zakelijk
weergegeven – als volgt:
- Verweerder heeft een beroepsfout gemaakt door klager, het slachtoffer in de zaak,
te dagvaarden, terwijl:
o verweerder wist dat klager midden in een kwetsbare behandelfase stond bij neuroloog,
neuropsycholoog en chirurg,
o het vermogen van klager onder bewind gesteld was,
o verweerder zich tot de verkeerde rechter had gewend, namelijk tot de rechtbank,
terwijl het een kantongerechtskwestie betrof,
o verweerder weigerde ondanks het verzoek van de raadsvrouw, een deskundige te benaderen
opdat de gevolgen van het letsel en de daaraan gerelateerde beperkingen zo objectief
mogelijk konden worden vastgesteld.
- Verweerder heeft onvoldoende rekening gehouden met de gerechtvaardigde belangen
van klager, wat zich heeft geuit in onbetamelijk gedrag.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet
op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar
de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen.
De raad onderschrijft het oordeel van de voorzitter; zij heeft bij de beoordeling
de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten
en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden
kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. H. van Heemstra, voorzitter, mrs. E.J.C. de Jong en C.W.J. Okkerse, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 28 maart 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden d.d. 28 maart 2022