ECLI:NL:TADRARL:2022:221 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-611/AL/ZWB/W
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2022:221 |
---|---|
Datum uitspraak: | 29-08-2022 |
Datum publicatie: | 13-10-2022 |
Zaaknummer(s): | 22-611/AL/ZWB/W |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Wraking |
Beslissingen: | Wraking |
Inhoudsindicatie: | Wrakingsverzoek. De wrakingskamer verklaart het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond. |
Beslissing van de wrakingskamer van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
als plaatsvervanger van de wrakingskamer van de Raad van Discipline in het ressort
’s-Hertogenbosch van 29 augustus 2022
in de zaak 22-611/AL/ZWB/W
naar aanleiding van het verzoek om wraking van de hierna te noemen tuchtrechter van
de raad, ingediend door
verzoeker
tegen
verweerster, mr. J.M.H. Schoenmakers
voorzitter van de Raad van Discipline
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij de Raad van Discipline ’s-Hertogenbosch zijn de klachten van verzoeker tegen
mrs. S.J.M. Stoop en J.P.M. van Zijl aanhangig, bekend onder zaaknummers 22-136/DB/ZWB
en 22-138/DB/ZWB.
1.2 Op de zitting van de Raad van Discipline ‘s-Hertogenbosch van 18 juli 2022 is
de klacht in de zaak 22-136/DB/ZWB en het verzet tegen de voorzittersbeslissing in
de zaak 22-138/DB/ZWB behandeld.
1.3 Op 25 juli 2022 heeft de griffie van de Raad van Discipline ’s-Hertogenbosch aan
de wrakingskamer van de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden het wrakingsverzoek
van verzoeker in de klachtzaken 22-136/DB/ZWB en 22-138/DB/ZWB, gericht tegen verweerster,
de voorzitter van de raad op de zitting van 18 juli 2022, doorgezonden. Het wrakingsverzoek
blijkt uit een klacht van verzoeker gericht aan het bestuur van de rechtbank Zeeland
West-Brabant, gedateerd 21 juli 2022.
1.4 Bij e-mail van 5 augustus 2022 heeft verweerster laten weten niet in de wraking
te berusten en heeft zij een inhoudelijke reactie op het wrakingsverzoek gegeven.
1.5 De wrakingskamer beschikt over de volgende stukken:
- het wrakingsverzoek van 21 juli 2022 (zie hiervoor);
- de aanvulling op het wrakingsverzoek van 3 augustus 2022;
- de processen-verbaal van de zitting van 18 juli 2022 in de zaken 22-136/DB/ZWB en
22-138/DB/ZWB;
- de brief van verweerster van 5 augustus 2022 (zie hiervoor);
- de dossiers in de zaken 22-136/DB/ZWB en 22-138/DB/ZWB;
- de e-mail van verzoeker aan de voorzitter van de wrakingskamer van 6 augustus 2022.
1.6 De wrakingskamer laat bij de beoordeling van de zaak de aanvulling van de wraking
van 3 augustus 2022 en de e-mail van verzoeker van 6 augustus 2022 buiten beschouwing.
De wraking in het advocatentuchtrecht is gebaseerd de artikelen 512 e.v. Sv. Artikel
513 lid 3 Sv bepaald met nadruk dat alle feiten en omstandigheden tegelijk moeten
worden voorgedragen. Dat verhoudt zich niet met het opnieuw indienen van meerdere
schriftelijke stukken dagen na indiening van de wrakingsgronden.
2. GRONDEN VAN HET WRAKINGSVERZOEK
2.1 Verzoeker heeft in zijn wrakingsverzoek zijn gronden voor de wraking van verweerster
weergegeven. Deze zes gronden luiden - zakelijk weergegeven - als volgt.
1. Op de zitting van 18 juli 2022 werden mrs. Stoop en Van Zijl bijgestaan door mr.
Knoester. Mr. Knoester is lid van de Raad van Discipline en een collega van verweerster.
Mr. Knoester heeft toegang tot informatie van de Raad van Discipline.
2. In het voortraject is door een voorzitter een beslissing genomen, zonder verzoeker
daarover te horen.
3. Op de zitting van 18 juli 2022 was verweerster onvoldoende voorbereid en zij kende
de belangrijke stukken niet.
4. Verzoeker was vooraf medegedeeld dat hij spreektijd kreeg en iets op schrift mocht
meenemen. Vanwege verzoekers concentratiestoornis kon hij deze niet voorlezen. Zijn
pleitnotities waren bedoeld als achtergrond/naslag. Verzoeker mocht het van verweerster
niet op zijn eigen wijze invullen.
5. Verweerster viel verzoeker telkens in de reden. Verzoeker kan daar vanwege zijn
concentratiestoornis niet mee omgaan. Verweerster deed dat niet bij (de gemachtigde
van) de wederpartij.
6. De rechtspraak in Nederland is corrupt. Daarmee is de gehele rechtspraak vooringenomen
en verweerster dus ook.
3. BEOORDELING VAN HET WRAKINGSVERZOEK
Toetsingskader
3.1 Ingevolge artikel 512 Wetboek van Strafvordering kan op verzoek van een partij
elk van de tuchtrechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten
of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
De artikelen 512 tot en met 519 Wetboek van Strafvordering zijn ingevolge artikel
47 Advocatenwet van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de tuchtrechters van
de raad. De wrakingskamer moet dus onderzoeken of dergelijke feiten of omstandigheden
door verzoeker zijn gesteld en aannemelijk zijn geworden. Uitgangspunt daarbij is
dat een lid van de raad moet worden vermoed uit hoofde van zijn benoeming/verkiezing
onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende
aanwijzing opleveren voor het oordeel dat het lid ten opzichte van verzoeker vooringenomenheid
koestert, althans dat de bij verzoeker bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd
is. (HvD 23 september 2019, ECLI:NL:TAHVD:2019:164). De wrakingskamer zal aan de hand
van deze maatstaf het wrakingsverzoek van verzoeker beoordelen.
Beoordeling
3.2 De grond dat de advocaat van de verweerders in de hoofdzaak ook lid is van de
Raad van Discipline in het ressort Den Haag is geen feit of omstandigheid waardoor
de rechterlijke onpartijdigheid van verweerster in persoon in de zaak schade zou kunnen
lijden.
3.3 De wrakingskamer begrijpt dat de tweede grond zich richt tegen de voorzittersbeslissing
in de zaak met nummer 22-138/DB/ZWB. De omstandigheid dat er een voorzittersbeslissing
is genomen zonder verzoeker te horen, is gebaseerd op artikel 46j AW en betreft niet
de persoon van verweerster.
3.4 Verweerster betwist dat zij onvoldoende was voorbereid. Uit het dossier, waaronder
de processen-verbaal in beide zaken, blijkt daar ook niet van. Daarmee komt de stelling
van verzoeker, ook niet summierlijk, niet vast te staan en levert deze geen grond
voor wraking op.
3.5 In artikel 2.6.3 van het procesreglement is voorzien dat partijen kort de tijd
krijgen om hun standpunt toe te lichten en die toelichting vast te leggen op maximaal
twee A4’tjes. Het is de taak van de voorzitter om erop toe te zien dat partijen zich
aan het procesreglement houden. Dat heeft verweerster blijkbaar gedaan en daaruit
valt geen vooringenomenheid af te leiden.
3.6 Uit de toelichting op de vijfde wrakingsgrond en de reactie van verweerster leidt
de wrakingskamer af dat emoties zeker een rol hebben gespeeld op de zitting(en). Het
is dan de taak van de voorzitter om door middel van interventies de orde op de zitting
in goede banen te leiden. Er zijn de wrakingskamer geen feiten of omstandigheden gewaar
geworden waaruit volgt dat verweerster zich daarbij te veel door een partij heeft
laten leiden.
3.7 Met de zesde wrakingsgrond kleurt verzoeker ook zijn overige gronden nader in.
De grote woorden die hier worden gebruikt moet verzoeker kunnen waarmaken en daarvan
blijkt niets. Tegen zoveel onzin hoeft verweerster zich niet te verweren en dat standpunt
behoeft geen nadere motivering.
3.8 Gelet op het hiervoor overwogene zal de wrakingskamer, mede gelet op artikel 4
van het Wrakingsprotocol raden van discipline, het verzoek zonder behandeling ter
zitting kennelijk ongegrond verklaren.
3. BESLISSING
De wrakingskamer:
- verklaart het wrakingsverzoek van 21 juli 2022 kennelijk ongegrond;
- bepaalt dat de procedure wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten
tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, mrs. C.A.Th.
Philipsen en M.W. Veldhuijsen, leden en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus
2022.
griffier voorzitter
Verzonden d.d. 29 augustus 2022