ECLI:NL:TADRARL:2022:220 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-812/AL/GLD
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2022:220 |
---|---|
Datum uitspraak: | 05-09-2022 |
Datum publicatie: | 13-10-2022 |
Zaaknummer(s): | 21-812/AL/GLD |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden. Verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 5 september
2022
in de zaak 21-812/AL/GLD
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 22 november 2021 op de klacht van:
klager
over
verweerster
gemachtigde: mr. D.J.P. van B
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 3 september 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 11 oktober 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 20/126 van de
deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 22 november 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de
raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing
is op 22 november 2021 verzonden aan partijen.
1.4 Bij e-mailberichten, met bijlagen, van 21 december 2021, 15:43 uur, 17:56 uur
en 19:46 uur en van 22 december 2021, 10:23 uur, 11:30 uur, 13:08 uur, 13:11 uur,
13:13 uur en 15:30 uur heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
De raad heeft het verzetschrift op 22 december 2021 ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 27 juni 2022. Daarbij waren
verweerster en haar gemachtigde aanwezig. Klager is met kennisgeving niet verschenen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift. Tevens heeft de raad kennisgenomen van de e-mail met bijlage
van klager van 26 juni 2022.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
2.2 Er is sprake van klassenjustitie en mogelijk strijd met de Grondwet, omdat in
de voorzittersbeslissing de titel van verweerster is vermeld en de titel (s) van klager
niet.
2.3 In de voorzittersbeslissing is ten onrechte niet geoordeeld over mogelijke meineed
door verweerster. De voorzitter had ook een oordeel moeten geven over de fiets van
vader. Verweerster heeft tijdens de zitting bij de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen,
gesteld ‘dat de deurwaarder had verklaard’, terwijl de deurwaarder heel duidelijk heeft gesteld ‘dat wij geen proces-verbaal van constatering hebben opgemaakt of enige andere handeling
hebben verricht in de kwestie die u omschrijft’. Hieruit blijkt dat verweerster meineed heeft gepleegd.
2.4 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet
op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar
de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen;
de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening
gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter
heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. H.F.R. van Heemstra, voorzitter, mrs. F.B.M. van Aanhold, C.A.Th. Philipsen, E.M.G. Pouls en M. Tijseling, leden, bijgestaan door W.E. Markus-Burger als griffier en uitgesproken in het openbaar op 5 september 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden d.d. 5 september 2022