ECLI:NL:TADRARL:2022:193 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-647/AL/GLD

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2022:193
Datum uitspraak: 29-08-2022
Datum publicatie: 08-09-2022
Zaaknummer(s): 21-647/AL/GLD
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Overname van zaken
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Welwillendheid in het algemeen
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 29 augustus 2022
in de zaak 21-647/AL/GLD
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 18 oktober 2021 op de klacht van:

klager
over
verweerder
gemachtigde: mr. K

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 11 augustus 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 30 juli 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 20-115 van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 18 oktober 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht deels niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is verzonden aan partijen.
1.4 Op 16 november 2021 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 13 juni 2022. Daarbij waren klager en verweerder met zijn gemachtigde aanwezig. Mr. K heeft spreekaantekeningen overgelegd.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

2 VERZET
2.1 In het verzetschrift van klager zijn de gronden van het verzet opgenomen. Ter zitting is door klager toegelicht dat het verzet zich - kort gezegd – nog slechts richt tegen de beslissing van de voorzitter in de ‘Kleverzaak’, oorspronkelijk klachtonderdeel c. Klager is het oneens met het oordeel van de voorzitter dat niet is gebleken dat verweerder (in strijd met gedragsregel 28 lid 1) de cliënte van klager op een klachtwaardige wijze heeft overgenomen.

3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 Klager stelt dat zijn cliënte TK B.V. niet zelfstandig een verzoek heeft gedaan om een second opinion op te laten maken en dat de overstap naar verweerder min of meer door verweerder is afgedwongen door het opmaken van deze second opinion. De raad is van oordeel dat de juistheid van deze stelling tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door verweerder niet is komen vast te staan. Dit verwijt van klager wordt ook weersproken door de e-mail van mevrouw K aan klager van 23 april 2020 waarin zij aangeeft dat zij zelf een second opinion hebben gevraagd en zij hebben besloten om het dossier door verweerder te laten over nemen. Van een klachtwaardig handelen door verweerder met betrekking tot de overname van deze zaak is niet gebleken. 
4.3 Klager verwijt verweerder ook dat hij de door verweerder gemaakte second opinion niet aan klager heeft willen verstrekken. De raad is, anders dan door klager is betoogd, van oordeel dat het verweerder (met een beroep om zijn geheimhoudingsverplichting) vrij stond om zijn second opinion niet aan klager te verstrekken.
4.4 De raad is mede gelet op het voorgaande van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgrond niet slaagt; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij heeft dit klachtonderdeel dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard. 
4.5 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.R. Creutzberg, voorzitter, mrs. Y.M. Nijhuis en C.W.J. Okkerse, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 29 augustus 2022.

Griffier                                                     Voorzitter
 
Verzonden d.d. 29 augustus 2022