ECLI:NL:TADRARL:2022:173 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-919/AL/NN
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2022:173 |
---|---|
Datum uitspraak: | 18-07-2022 |
Datum publicatie: | 11-08-2022 |
Zaaknummer(s): | 21-919/AL/NN |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | De raad verklaart een klacht over het optreden van verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij in alle onderdelen ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem Leeuwarden van 18 juli
2022
in de zaak 21-919/AL/NN
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
gemachtigde: M.M.
over
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 29 april 2021 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Noord-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 17 november 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2021 KNN056/1403873
van de deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 20 mei 2022. Daarbij waren
de gemachtigde van klaagster en verweerder aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal
opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op
de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 12.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op
de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.1 Klaagster is een besloten vennootschap die zich onder meer bezighoudt met import
van consumentenartikelen vanuit China naar Nederland, waaronder een barbecuestandaard,
gemaakt door de Chinese fabrikant Auplex. Klaagster heeft het ontwerp van de barbecuestandaard
dat zij in 2015 had laten ontwerpen, als gemeenschapsmodel laten registreren.
2.2 De besloten vennootschap Outtrade BV importeerde ook een barbecuestandaard, gemaakt
door Auplex. Outtrade wordt bijstaan door verweerder.
2.3 Op 4 april 2017 heeft de douane op verzoek van klaagster een container met onder
andere barbecuestandaarden, bestemd voor Outtrade, door de douane laten tegengehouden.
2.4 Klaagster heeft uiteindelijk geen civiele procedure tegen Outtrade gestart, omdat
Outtrade zich op het standpunt stelde dat er al vóór de registratie van het model
door klaagster een exemplaar van dezelfde barbecuestandaard op de Europese markt was
gebracht.
2.5 Outtrade heeft deze stelling onderbouwd met stukken waaronder een ''updated packing list’.
2.6 Klaagster heeft daarop de blokkade van de douane weer laten opheffen.
2.7 Outtrade is een procedure bij de rechtbank Midden-Nederland gestart tegen klaagster
vanwege de schade die Outtrade zou hebben geleden als gevolg van het handelen van
klaagster.
2.8 Op 9 mei 2018 heeft de rechtbank Midden-Nederland vonnis gewezen, waarbij Outtrade
in het ongelijk is gesteld. De rechtbank heeft daarbij onder meer het volgende overwogen:
“De “updated packing list” is wel aangepast op verzoek van [eiseres]. Daarvoor geldt het volgende. Op 19 april 2017 heeft [A] (een medewerkster van Auplex) een “packing list” die ziet op een levering aan Keslog Oy aan [eiseres] gestuurd. Naar aanleiding daarvan mailt [eiseres] op 20 april 2017 - voor zover hier van belang - het volgende aan [A] :“(…) Also you have send us the packing list to Finland of this stand being delivered to Finland in 2015. This is very helpful but there is no picture in the packing list so we cannot recognize if it is the same model. Can you add this picture in this packing list and send it again also clearly with your company name on this? (…)”
In reactie daarop heeft [A] op diezelfde dag een e-mail gestuurd met als bijlage de “updated packing list”. Deze e-mail luidt - voor zover hier van belang - als volgt: “(…) For the packing list, pls check attached scanning copy with pictures. (…)”
Op 18 december 2017 mailt een andere medewerkster van Auplex - voor zover hier van belang - het volgende aan Global: “(…) Last week you, me and mr [B] discussed in our offices the updated packing list that [A] has sent to [eiseres] on 20th April 2017. Today our boss Mr [B] and me discussed this with [A] and she tell us that she made changes (add picture, remove destination, etc.) to the Original packing list upon request of [C] and put company stamp on it and sent to him. (…)”
Uit het bovenstaande blijkt dus dat de “packing list” is aangepast op verzoek van [eiseres]. Global zegt dat zij op het moment dat zij de goederen liet vrijgeven alleen op de hoogte was van de “updated packing list” en niet van de oorspronkelijke niet-aangepaste “packing list”. [eiseres] heeft ter zitting eerst verklaard dat zij de oorspronkelijke “packing list” toentertijd wèl aan Global heeft gezonden, maar later verklaarde zij dat zij dat niet zeker weet. [eiseres] heeft geen stukken overgelegd waaruit die eerdere toezending aan Global blijkt. Daarom staat vast dat Global op het moment dat zij de goederen liet vrijgeven alleen op de hoogte was van de “updated packing list”. Dit betekent dat [eiseres] zich ter onderbouwing van haar stellingen ten tijde van de blokkade in 2017 heeft bediend van een stuk waarvan zij wist dat het op haar verzoek was aangepast en dus niet authentiek was, terwijl zij hiervan geen melding heeft gemaakt. In deze procedure heeft Global dit stuk ingebracht, waarna [eiseres] niet (direct) heeft gezegd dat het stuk op haar verzoek is aangepast. Dit een en ander is in strijd met de goede procesorde.
In het licht van alle hiervoor vermelde omstandigheden, gaat de rechtbank ervan uit dat de foto die aan de “updated packing list” is toegevoegd niet de barbecuestandaard weergeeft die in 2015 aan (een zustervennootschap van) Keslog Oy is gestuurd. Dat Auplex een verkeerde foto aan de “updated packing list” heeft toegevoegd, komt - in tegenstelling tot wat [eiseres] beweert – voor rekening en risico van [eiseres]. [eiseres] mocht niet zomaar op Auplex afgaan en had moeten controleren of de door Auplex toegevoegde foto juist was. Zeker nu het toevoegen van de foto op verzoek van [eiseres] gebeurde, [eiseres] Global daarvan niet op de hoogte heeft gebracht en [eiseres] aan die foto grote gevolgen verbond (ongeldig modelrecht Global).”
2.9 Intussen had klaagster Outtrade gedagvaard voor de rechtbank Den Haag in een civiele
bodemprocedure over de inbreukvraag op de gemeenschapsmodelrechten dan wel de auteursrechten.
2.10 Op 10 juni 2020 heeft de rechtbank Den Haag vonnis gewezen. Klaagster is in het
gelijk gesteld. De rechtbank heeft voorts onder meer overwogen:
“De rechtbank begrijpt uit wat Outtrade heeft aangevoerd (…) dat zij stelt dat van kwade trouw geen sprake is. Daarin kan zij worden gevolgd. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat Outtrade van Auplex informatie heeft gekregen die niet strookt met de aanspraken van Global, terwijl niet kan worden aangenomen dat Outtrade zich bewust was van de (onjuiste) inhoud van die informatie. Gezien haar e-mails heeft Outtrade bij [C] weliswaar (herhaaldelijk) aangedrongen op het verstrekken van stukken die de aanspraken van Global zouden kunnen ontkrachten, maar daarmee is nog niet gezegd dat zij (zoals Global vermoedt) de hand heeft gehad in de inhoud daarvan. De rechtbank neemt tevens in aanmerking dat Global pas gedurende deze procedure meer duidelijkheid over haar aanspraken heeft verschaft. Zo zijn stukken met betrekking tot het ontwerp van de standaard van Carana en correspondentie daarover met Auplex pas tijdens deze procedure overgelegd. Dat geldt (daarmee) ook voor stukken die duidelijk maken dat het door Xenos op de markt gebrachte model van Global afkomstig is. Gelet hierop kan niet worden gezegd dat het verweer van Outtrade tegen zowel de aanspraak op het ongeschreven Gemeenschapsmodel als het beroep op (de respijttermijn voor) het ingeschreven Gemeenschapsmodel, bij voorbaat kansloos was. Evenmin kan dat overigens worden gezegd voor het verweer tegen de geldigheid van de modellen vanwege het ontbreken van eigen karakter.”
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweer
het volgende.
Klachtonderdeel a)
3.2 Verweerder heeft zich van de ‘updated packing list’ bediend, zonder dat verweerder aan klaagster mededeling heeft gedaan van de omstandigheid
dat er geen sprake was van een authentiek stuk. Verweerder heeft de updated packing
list gepresenteerd als een origineel stuk terwijl hij wist of in ieder geval behoorde
te weten dat hiervan geen sprake was.
Klachtonderdeel b)
3.3 Klaagster heeft vanaf het begin aangegeven een minnelijke schikking te willen
treffen. Verweerder is hierop nimmer ingegaan. Beide partijen hebben enorme juridische
kosten moeten maken. Verweerder heeft gehandeld in strijd met gedragsregels 5 en 6.
Klaagsters indruk is dat verweerder procedeert ongeacht of de zaak van zijn cliënt
haalbaar is, omdat dit voor hem en zijn kantoor financieel aantrekkelijker is dan
een schikking.
Klachtonderdeel c)
3.4 Verweerder heeft herhaaldelijk en opzettelijk onjuiste informatie aan de rechtbank
en klaagster verstrekt. Op 15 februari 2018 heeft hij aan de rechtbank Den Haag het
rolbericht “uitstelverzoek eenstemmig” gestuurd, terwijl er geen sprake van was dat de wederpartij instemming had gegeven.
Ook heeft hij in de procedure bij de rechtbank Den Haag in strijd met de waarheid
het standpunt ingenomen dat de barbecue die Outtrade op de markt heeft gebracht, niet
heel erg heet wordt.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft tegen de klacht onder meer het volgende verweer gevoerd.
Klachtonderdeel a)
4.2 Van valsheid in geschrifte is geen sprake. Er is geen stuk vervalst of gemanipuleerd.
Tegen de vermeende claim heeft Outtrade informatie opgevraagd bij de Chinese leverancier
en verzocht om afbeeldingen aan te leveren van het eerder geleverde product. De leverancier
heeft een afbeelding aan de digitale pakbon gevoegd stellende dat dit het product
was dat door haar met de pakbon was geleverd. Later in de procedure is er twijfel
ontstaan. De rechtbank Den Haag heeft ten aanzien hiervan gesteld dat de onduidelijkheid
niet aan Outtrade verweten kan worden (zij wist dit immers niet) maar dat zij hiervoor
wel aansprakelijk is. Van valsheid in geschrifte is geen sprake. Ook de stelling dat
verweerder de ‘updated packing list’ in de procedure heeft gebracht wetende dat dit document niet origineel was, is bezijden
de waarheid.
Klachtonderdeel b)
4.3 Gedragsregel 5 brengt niet de verplichting tot het treffen van een minnelijke
schikking met zich mee. Verweerder betwist dat hij heeft gehandeld in strijd met gedragsregel
6. De door klaagster gevoerde procedures en het blokkeren van de container zijn op
initiatief van klaagster aangevangen. Hierdoor was Outtrade verplicht zich in deze
procedures te verweren. De klacht dat klaagster door toedoen van Outtrade heeft moeten
procederen gaat niet op. Het is eerder andersom.
Klachtonderdeel c)
4.4 Verweerder betwist dat hij de rechtbank stelselmatig foutief heeft geïnformeerd.
Bij het vragen van uitstel is er wel een fout door verweerder gemaakt, die door hem
is gecorrigeerd.
5 BEOORDELING
5.1 De Raad van Discipline stelt voorop dat de klacht betrekking heeft op het handelen
van de advocaat van de wederpartij van klaagster. Volgens vaste rechtspraak van het
Hof van Discipline komt aan deze advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen
van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn cliënt, goeddunkt.
Deze vrijheid is niet onbeperkt, maar kan onder meer worden ingeperkt als de advocaat
a) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, b) feiten poneert waarvan hij
weet of redelijkerwijs kan weten dat deze in strijd met de waarheid zijn dan wel c)
(anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de
wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt
gediend. Het optreden van verweerder dient aan de hand van deze maatstaf beoordeeld
te worden.
5.2 Naar vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline dient de tuchtrechter bij
de beoordeling van een tegen een advocaat ingediende klacht het aan de advocaat verweten
handelen
of nalaten te toetsen aan de in artikel 46 Advocatenwet omschreven normen. Bij deze
toetsing betrekt de tuchtrechter de kernwaarden zoals omschreven in art. 10a Advocatenwet.
De tuchtrechter is niet gebonden aan de gedragsregels, maar die regels kunnen, gezien
ook het open karakter van de wettelijke norm, daarbij wel van belang zijn (direct
of analoog).
Of sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen hangt af van de feitelijke omstandigheden
en wordt door de tuchtrechter per geval beoordeeld (HvD 17 oktober 2016, ECLI:NL:TAHVD:2016:182).
Klachtonderdeel a)
5.3 Klaagster verwijt verweerder dat hij in de procedure tussen klaagster en de cliënte
van verweerder ter onderbouwing van de stellingen van zijn cliënte een ‘updated packing list’ in het geding heeft gebracht, zonder dat verweerder aan klaagster heeft verteld dat
dat geen authentiek of origineel stuk was.
5.4 De raad stelt op grond van de stukken en de afgelegde verklaringen het volgende
vast. In de onderhavige procedure tussen klaagster en Outtrade, de cliënte van verweerder,
ontving Outtrade een packinglist van haar Chinese leverancier van de barbecuestandaarden.
Omdat hieruit niet viel af te leiden of het om dezelfde barbecuestandaard ging, adviseerde
verweerder zijn cliënte vervolgens om bij de leverancier te vragen of er ook beeldmateriaal
van de barbecuestandaard was. Daarop mailde de cliënte van verweerder het volgende
aan die leverancier:
“ (…) also you have send us the packing list to Finland of this stand being delivered to Finland in 2015. This is very helpful but there is no picture in the packing list so we cannot recognize if it is the same model. Can you add this picture in this packing list and send it again also clearly with your company name on this? (…)”.
Als reactie daarop stuurde de leverancier een e-mail die luidt, voor zover hier van
belang: “(…) For the packing list, pls check attached scanning copy with pictures.(…)”, met als bijlage de updated packing list.
5.5 De updated packinglist is identiek aan de eerder gestuurde packinglist. Het verschil
is dat er op de updated packinglist twee foto’s van een barbecue(standaard) zijn toegevoegd.
Die updated packinglist is door verweerder, namens zijn cliënte, in de procedure gebruikt
en in die procedure is door de rechtbank vastgesteld dat de foto’s op die updated
packing list niet de barbecuerstandaard weergeven waarover deze procedure handelt.
Die vaststelling wordt door verweerder in de onderhavige klachtprocedure ook niet
betwist.
5.6 De raad is met betrekking tot de updated packing list van oordeel dat dit weliswaar
een aangepaste versie is van de eerste packinglist maar dat dat niet betekent dat
die updated packing list om die reden geen authentiek stuk betreft. Bovendien is op
grond van de stukken niet gebleken dat de eerste packinglist op verzoek van verweerder
op deze wijze is aangepast. Verweerder heeft immers slechts aan zijn cliënte geadviseerd
om te vragen of er beeldmateriaal van de barbecuestandaard is. Ten slotte is de raad
– overeenkomstig het vonnis van de Rechtbank Den Haag 9 mei 2018 – van oordeel dat
niet is gebleken dat verweerder (of zijn cliënte) wist of behoorde te weten dat de
door de Auplex aangeleverde foto’s onjuist waren.
5.7 Op grond van het voorgaande is de raad van oordeel dat het wellicht zorgvuldiger
was geweest indien verweerder zowel de eerste packinglist als de tweede (updated)
packinglist in de procedure had gebracht, maar verweerder heeft onder de genoemde
omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door alleen de tweede te
gebruiken. Dat betekent dat dit klachtonderdeel ongegrond wordt verklaard.
Klachtonderdeel b)
5.8 Klaagster stelt dat verweerder heeft gehandeld is strijd met gedragsregels 5 en
6. Klaagster is van mening dat verweerder procedeert ongeacht of de zaak van zijn
cliënt haalbaar is, omdat dit voor hem en zijn kantoor financieel aantrekkelijker
is dan een schikking.
5.9 Gedragsregel 5 bepaalt dat een advocaat voor ogen dient te houden dat een regeling
in der minne veelal de voorkeur verdient boven een proces. Gedragsregel 6 bepaalt
dat een advocaat een doelmatige behandeling van de zaak dient na te streven en in
het oog houdt dat ook ten laste van een wederpartij of andere betrokkenen geen onnodige
kosten worden gemaakt.
5.10 De raad is van oordeel dat niet vast is komen te staan dat verweerder in strijd
met deze gedragsregels heeft gehandeld. Hoewel een advocaat daar waar mogelijk en
in het belang van zijn cliënt in het oog moet houden om een geschil door middel van
een schikking op te lossen, behelzen deze gedragsregels geen absolute verplichting
daartoe; het gaat erom dat een advocaat zich voldoende inzet om tussen partijen tot
een oplossing te komen. Een wederpartij kan dus niet verlangen dat een advocaat in
elke situatie tracht een regeling in der minne te treffen. Dit is ter vrije beoordeling
van de advocaat en zijn cliënt. Indien zij menen dat een regeling in der minne niet
haalbaar is, kan de advocaat niet door de wederpartij dan wel door de gedragsregels
worden verplicht alsnog een regeling in der minne te beproeven. In het dossier bevinden
zich geen aanknopingspunten dat verweerder een schikking zou hebben gefrustreerd.
Verweerder heeft dit betwist en hij heeft aangevoerd dat hij zich daarvoor juist wel
te hebben ingezet en dat de schikking (mede door zijn toedoen) uiteindelijk ook is
bereikt.
5.11 De raad stelt voorts vast dat verweerder niet telkens de procedures is begonnen.
Klaagster heeft de voor Outtrade bestemde container door de douane laten tegenhouden
en de procedure bij de rechtbank Den Haag is door klaagster aangevangen.
5.12 Gelet op het voorgaande is de raad van oordeel dat niet vast is komen te staan
dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Daarom wordt dit klachtonderdeel
ongegrond verklaard.
Klachtonderdeel c)
5.13 Klaagster verwijt verweerder dat hij opzettelijk onjuiste informatie aan de rechtbank
en aan klaagster heeft verstrekt. Klaagster stelt dat verweerder een ‘uitstelverzoek eenstemmig’ aan de rechtbank heeft gestuurd, terwijl er geen sprake van was dat klaagster hiermee
had ingestemd. Voorts stelt klaagster dat verweerder in de procedure bij de rechtbank
Den Haag het standpunt heeft ingenomen dat de barbecue die Outtrade op de markt heeft
gebracht, niet heel erg heet wordt, terwijl hij de handleiding heeft overgelegd waarin
wordt gewaarschuwd dat het product juist heel heet wordt.
5.14 De raad is met betrekking tot de door klaagster genoemde eigenschappen van de
barbecue van oordeel dat het aan de civiele rechter, in dit geval de rechtbank Den
Haag, is om daarover een oordeel te geven. Dat verweerder over het product feiten
heeft genoemd waarvan hij wist of redelijkerwijs kon weten dat deze in strijd met
de waarheid zijn, mede gelet op de betwisting daarvan door verweerder, is niet gebleken.
5.15 Met betrekking tot het verzoek tot uitstel heeft verweerder erkend dat hij abusievelijk
had aangegeven dat de wederpartij met dat verzoek had ingestemd. De raad is hierover
van oordeel dat nu niet is gebleken dat verweerder de rechtbank opzettelijk onjuist
heeft ingelicht en hij die fout onverwijld heeft gecorrigeerd, er van tuchtrechtelijk
verwijtbaar handelen geen sprake is.
5.16 Gelet op het voorgaande is de raad van oordeel dat dit klachtonderdeel ongegrond
dient te worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.
Aldus beslist door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mrs. E.H. de Vries en M.H. Pluymen, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 juli 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden d.d. 18 juli 2022