ECLI:NL:TADRARL:2022:170 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-436/AL/GLD
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2022:170 |
---|---|
Datum uitspraak: | 11-07-2022 |
Datum publicatie: | 09-08-2022 |
Zaaknummer(s): | 21-436/AL/GLD |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 11 juli
2022
in de zaak 21-436/AL/GLD
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van
discipline van 2 augustus 2021 op de klacht van:
klager
over
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 20 april 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 21 mei 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K20/58 van de deken
ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 2 augustus 2021 heeft de voorzitter van de raad (hierna ook:
de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op diezelfde
datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 26 augustus 2021 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
De raad heeft het verzetschrift op diezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 20 mei 2022. Daarbij waren
klager en verweerster aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet heeft klager beschreven in zijn verzetschrift. Klager
heeft de volgende gronden genoemd.
- Verweerster heeft, mede in het licht van de voor klager schokkende gebeurtenis van
de echtscheidingsmelding en het verbreken van het contact door klagers zoon, aan klager
te weinig voorbereidingstijd gegeven en de toezegging dat een en ander ‘in goed overleg’ zou plaatsvinden geschonden.
- Er zijn persoonlijke stukken gestolen en die zijn door de wederpartij gebruikt.
Verweerster moet hebben geweten van die diefstal en zij heeft nagelaten om de herkomst
van die stukken te verifiëren.
- Verweerster heeft klagers zoon, die geen partij is, naar de zitting van 18 september
2019 meegenomen, althans niets gedaan om te voorkomen dat klagers zoon de zittingszaal
zou betreden.
- tijdens de taxatie van de woning op 19 oktober 2018 heeft verweerster een partijdeskundige
laten meelopen. Verweerster had de regie van die taxatie in handen.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet
op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar
de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen;
de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening
gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij heeft de klacht
dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Klager noemt in zijn klaagschrift personen die hij als getuigen wilt oproepen.
Voor zover klager hiermee een verzoek tot het horen als getuigen van die personen
heeft willen doen, wordt dat verzoek afgewezen. De raad acht dit - mede gelet op de
gegeven onderbouwing - niet noodzakelijk voor de beantwoording van de vraag of het
verzet al dan niet gegrond is.
4.4 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mrs. N.A. Heidanus en M.H. Pluymen, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 11 juli 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden d.d. 11 juli 2022