ECLI:NL:TADRARL:2021:88 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-144

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2021:88
Datum uitspraak: 17-05-2021
Datum publicatie: 20-05-2021
Zaaknummer(s): 21-144
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Tul
Beslissingen: Anders
Inhoudsindicatie: Raadsbeslissing. Vordering ex artikel 48e van de Advocatenwet De raad gelast de tenuitvoerlegging van twee door de raad aan verweerster voorwaardelijk opgelegde schorsingen.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem Leeuwarden van 17 mei 2021

in de zaak 21-144/AL/OV

deken

jegens

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 11 februari 2021 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel (hierna: de deken) een vordering ex artikel 48e van de Advocatenwet bij de raad ingediend. Op 11 februari 2021 heeft de raad die brief van de deken ontvangen.

1.2    De vordering ex artikel 48e van de Advocatenwet is behandeld op de zitting van de raad van 29 maart 2021. Daarbij was de deken aanwezig. Verweerster was - hoewel op juiste wijze opgeroepen - niet aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennisgenomen van het onder 1.1 genoemde dossier en van de twee beslissingen van de raad van discipline van 21 december 2020 met nummers 20-456/AL/OV en 20-608/AL/OV.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de vordering ex artikel 48e van de Advocatenwet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan. 

2.2    De raad van discipline heeft bij beslissing van 21 december 2020 (zaaknummer 20-546/AL/OV) aan verweerster een voorwaardelijke schorsing opgelegd voor de duur van vier weken, met een proeftijd van twee jaar. Verweerster heeft geen appel ingesteld tegen deze beslissing. Dit betekent dat op 21 januari 2021 de beslissing van de raad onherroepelijk is geworden en de proeftijd van twee jaar is ingegaan.

2.3    De raad van discipline heeft bij beslissing van 21 december 2020 (zaaknummer 20-608/AL/OV) aan verweerster een voorwaardelijke schorsing opgelegd voor de duur van twaalf weken, met een proeftijd van twee jaar. Verweerster heeft geen appel ingesteld tegen deze beslissing. Dit betekent dat op 21 januari 2021 de beslissing van de raad onherroepelijk is geworden en de proeftijd van twee jaar is ingegaan.

2.4    De raad van discipline heeft bij beslissing van heden het dekenbezwaar in klachtzaak 21-143/AL/OV/D gegrond verklaard en verweerster de maatregel van schrapping opgelegd. De gedragingen van verweerster die hebben geleid tot gegrondverklaring in deze zaak vonden plaats binnen de voor verweerster op grond van de bij beslissingen van 21 december 2020 door de raad van discipline bepaalde proeftijden.

3    VERZOEK

3.1    De deken vordert dat de raad last geeft dat alsnog tot de tenuitvoerlegging zal worden overgegaan van:

-    de (voorwaardelijke) schorsing van vier weken, zoals bepaald in de beslissing van de raad van discipline van 21 december 2020 (20-546/AL/OV), en

-    de (voorwaardelijke) schorsing van twaalf weken, zoals bepaald in de beslissing van het raad van discipline van 21 december 2020 (20-608/AL/OV).

4    VERWEER

Verweerster heeft geen verweer gevoerd.

5    BEOORDELING

Verweerster heeft zich gedurende de bij beslissingen van de raad van discipline 21 december 2020 bepaalde proeftijden schuldig gemaakt aan in artikel 46 Advocatenwet bedoelde gedragingen. De raad zal daarom met toepassing van 48e van de Advocatenwet de tenuitvoerlegging gelasten van de bij die beslissingen van de raad van discipline voorwaardelijk aan verweerster opgelegde schorsingen.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    gelast de tenuitvoerlegging van de door het raad van discipline bij beslissing van 21 december 2020 (2020-546/AL/OV) aan verweerster voorwaardelijk opgelegde schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van vier weken;

-    gelast de tenuitvoerlegging van de door het raad van discipline bij beslissing van 21 december 2020 (2020-608/AL/OV) aan verweerster voorwaardelijk opgelegde schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van twaalf weken;

-    bepaalt dat de schorsingen ingaan één maand nadat de beslissing van de raad van 17 mei 2021 (21-143/AL/OV) onherroepelijk is geworden, met dien verstande dat de schorsingen pas ingaan na afloop van eventueel eerder onherroepelijk geworden schorsingen en dat de schorsingen niet ten uitvoer zullen worden gelegd gedurende de tijd dat verweerster niet op het tableau staat ingeschreven.

Aldus beslist door  mr. J.R. Veerman, voorzitter, mrs. E.J.C. de Jong, J.J.W. Lamme, K.F. Leenhouts en H.H. Tan, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 17 mei 2021.

Griffier                                                             Voorzitter

Verzonden d.d. 17 mei 2021