ECLI:NL:TADRARL:2021:389 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-609/AL/MN
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2021:389 |
---|---|
Datum uitspraak: | 04-10-2021 |
Datum publicatie: | 25-08-2022 |
Zaaknummer(s): | 21-609/AL/MN |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 4 oktober 2021
in de zaak 21-609/AL/MN
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over
verweerder
De voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) van 16 juli 2021 met kenmerk Z1321535/MV/SD, door de raad ontvangen op diezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
1.1 Klager is lid van de FNV en hij heeft zich tot de FNV gewend met de wens een procedure
te voeren tegen de Nederlandse Staat wegens het niet indexeren van zijn pensioen.
1.2 Verweerder is als advocaat in loondienst bij de FNV en verbonden aan FNV-advocaten.
Vanaf 1 oktober 2020 heeft verweerder klager in deze zaak bijgestaan.
1.3 Na de opdrachtbevestiging heeft er een e-mailwisseling plaatsgevonden tussen klager
en verweerder over aanvullende stukken en over de door klager gewenste procedure.
1.4 Bij e-mailbericht van 3 december 2020 heeft verweerder zich als advocaat van klager
onttrokken en klager er op gewezen dat hij zich tot een andere advocaat dient te wenden
indien hij door wenst te gaan met de zaak.
1.5 Op 15 januari 2021 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder
het volgende.
a) Verweerder heeft niet als onafhankelijke advocaat opgetreden. Verweerder is nadrukkelijk
advocaat voor de vakbond en de vakbond heeft een ‘pensioendeal’ met minister Koolmees
afgesloten.
b) Verweerder heeft niet de werkzaamheden verricht die klager aan verweerder gevraagd
heeft te doen.
3 VERWEER
3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar
nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
Ad klachtonderdeel a)
4.1 Klager heeft zijn stelling dat verweerder niet als een onafhankelijke advocaat
heeft opgetreden, naar het oordeel van de voorzitter onvoldoende onderbouwd. Het enkele
feit dat verweerder werkzaam is bij FNV en FNV een ‘pensioendeal’ met de minister
heeft gesloten, kan naar het oordeel van de voorzitter niet dat oordeel dragen. Daarbij
komt dat klager van aanvang af wist dat verweerder werkzaam was bij FNV. Nu ook overigens
geen feiten of omstandigheden zijn gebleken waaruit volgt dat verweerder niet onafhankelijk
zou zijn en verweerder dit uitdrukkelijk en gemotiveerd heeft betwist (onder meer
door te verwijzen naar een professioneel statuut dat zijn vrije en onafhankelijke
beroepsuitoefening garandeert), zal de voorzitter dit klachtonderdeel kennelijk ongegrond
verklaren.
Ad klachtonderdeel b)
4.2 De tuchtrechter heeft mede tot taak de kwaliteit van de dienstverlening te beoordelen
indien daarover wordt geklaagd. Bij die beoordeling geldt dat de tuchtrechter rekening
houdt met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij
een zaak behandelt en met de keuzes waar de advocaat bij de behandeling van de zaak
voor kan komen te staan. De vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze
waarop hij een zaak behandelt en de keuzes waar hij voor kan komen te staan zijn niet
onbeperkt, maar worden begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer
in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat
zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele
standaard geldt. Die professionele standaard veronderstelt een handelen met de zorgvuldigheid
die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden
mag worden verwacht. Aan de hand van deze maatstaf zal de voorzitter de klacht beoordelen.
Daarbij wordt opgemerkt dat binnen de beroepsgroep wat betreft de vaktechnische kwaliteit
geen sprake is van breed gedragen, schriftelijk vastgelegde professionele standaarden.
Tot de zorgvuldigheid van een redelijk handelende en redelijk bekwame advocaat behoort
onder meer het voorlichten van de cliënt over de te voeren procedure, het toesturen
in concept van processtukken en het informeren van de cliënt over de proceskansen
en kostenrisico’s.
4.3 Klager heeft nagelaten om zijn verwijt over de dienstverlening van verweerder
met concrete feiten te onderbouwen. Het enkele feit dat verweerder een ander (juridisch)
standpunt heeft dan klager, is niet voldoende om verweerder ten aanzien daarvan een
tuchtrechtelijk verwijt te maken. Naar het oordeel van de voorzitter duidt de klacht
er vooral op dat tussen klager en verweerder sprake was van een vertrouwensbreuk vanwege
een meningsverschil over de behartiging van zijn belangen. Anders dan klager zag verweerder
geen heil in het voeren van de door klager gewenste procedure. Verweerder heeft, nadat
klager er niet mee instemde dat verweerder het dossier zou sluiten, ervoor gekozen
zich daarna als advocaat te onttrekken. Verweerder heeft daarmee niet tuchtrechtelijk
verwijtbaar gehandeld. Nu ook overigens geen sprake is van verwijtbaar handelen door
verweerder als voormalige advocaat van klager, zal ook dit klachtonderdeel kennelijk
ongegrond verklaard worden.
BESLISSING
De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in
beide onderdelen kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 4 oktober 2021.
Griffier Voorzitter
Verzonden d.d. 4 oktobr 2021