ECLI:NL:TADRARL:2021:327 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-884/AL/GLD

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2021:327
Datum uitspraak: 28-06-2021
Datum publicatie: 08-02-2022
Zaaknummer(s): 20-884/AL/GLD
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen: Voorzittersbeslissing
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart de klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. 

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 28 juni 2021
in de zaak 20-884/AL/GLD
naar aanleiding van de klacht van:

klager
gemachtigde: Ten K., gevestigd te W.
over
verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) van 20 november 2020 met kenmerk K19/157, door de raad ontvangen op diezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 12.

1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.
1.1 Medio 2019 heeft er een telefonisch overleg plaatsgevonden tussen de burgermeester van W. en klager. Klager is lid van de gemeenteraad van W. Naar aanleiding van dit gesprek is een geschil tussen partijen ontstaan. De burgemeester wordt in dit geschil bijgestaan door verweerder.
1.2 Naar aanleiding van een verkeersongeval heeft een kantoorgenoot van verweerder een wielrenner bijstand verleend in een letselschadezaak. De wederpartij in die zaak was de zus van klager.
1.3 Op 28 november 2019 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder dat hij informatie - te weten een proces-verbaal van politie over het optreden van klager jegens de politie - uit de letselschadezaak van de zus van klager, heeft gebruikt in zijn dienstverlening aan de burgemeester. Hierdoor is er sprake van vermenging en verstrengeling van belangen en daardoor heeft verweerder gedragsregel 15 geschonden.

3 VERWEER
3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4 BEOORDELING
4.1 De voorzitter stelt voorop dat de klacht betrekking heeft op het handelen van de advocaat van de wederpartij van klagers. Volgens vaste rechtspraak van het hof komt aan deze advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn cliënt, goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt, maar kan onder meer worden ingeperkt als de advocaat a) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, b) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat deze in strijd met de waarheid zijn dan wel c) (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Het optreden van verweerder dient aan de hand van deze maatstaf beoordeeld te worden.
De voorzitter stelt verder voorop dat de tuchtrechter het handelen of nalaten van de advocaat over wie geklaagd wordt dient te toetsen aan de norm van artikel 46 Advocatenwet. De gedragsregels voor advocaten vormen daarbij een richtlijn, maar of het niet naleven van een gedragsregel ook tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen oplevert, hangt af van de feitelijke omstandigheden en wordt per geval door de tuchtrechter beoordeeld
4.2 Klager verwijt verweerder dat hij informatie uit de letselschadezaak van de zus van klager, die in behandeling is bij verweerders kantoorgenoot, heeft gebruikt in zijn zaak tegen klager. Nu klager deze stelling niet heeft onderbouwd en deze door verweerder is betwist, is de juistheid van deze stelling en daarmee de gegrondheid van de klacht niet komen vast te staan. De voorzitter is bovendien van oordeel dat indien verweerder deze informatie zou hebben gebruikt, dit gelet op de grote mate van vrijheid die een advocaat van de wederpartij toekomt geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen zou opleveren. 
4.3 Klager stelt ook nog dat verweerder gedragsregel 15 heeft geschonden. Die gedragsregel bepaalt dat het niet is toegestaan om tegelijkertijd voor meer dan één partij op te treden in een zaak waarin deze partijen een tegengestelde belang hebben of tegen een cliënt of een voormalige cliënt op te treden. De raad stelt vast dat verweerder in de onderhavige zaak enkel voor de burgermeester optreedt. Hij treedt niet op voor klager en hij heeft ook nooit voor hem opgetreden. Naar het oordeel van de voorzitter is van een schending van gedragsregel 15 dan ook geen sprake.
4.4 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, daarom kennelijk ongegrond.

BESLISSING
De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.H.M. Dölle, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2021.

Griffier                                                     Voorzitter

Verzonden d.d. 28 juni 2021