ECLI:NL:TADRARL:2021:291 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-558/AL/MN
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2021:291 |
---|---|
Datum uitspraak: | 16-08-2021 |
Datum publicatie: | 12-01-2022 |
Zaaknummer(s): | 20-558/AL/MN |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden. Verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 16 augustus
2021
in de zaak 20-558/AL/MN
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 7 december 2020 op de klacht van:
klager
over
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 10 februari 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in
het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 17 juli 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 1082121/MM/SD
van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 7 december 2020 heeft de plaatsvervangend voorzitter van
de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze
beslissing is op 7 december 2020 verzonden aan partijen.
1.4 Op 21 december 2020 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de
voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde dag ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 5 juli 2021. Daarbij
waren klager en verweerder aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift. Tevens heeft de raad kennisgenomen van de e-mailberichten met
bijlagen van verweerder van 16 en 19 juni 2021.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
2.2 Verweerder heeft slechts eenmaal gedreigd met het aanschrijven van de uitgever
van klager. Klager mocht er om die reden van uitgaan dat die aangekondigde stap van
de baan was. Dat vertrouwen had verweerder immers bij klager gewekt. Als klager had
geweten dat verweerder desondanks toch zijn uitgever zou gaan aanschrijven, had klager
daarop kunnen anticiperen dan wel reageren. In de voorzittersbeslissing is hieraan
ten onrechte voorbij gegaan.
2.3 Verweerder behoorde te weten dat (er een aanmerkelijke kans bestond dat) zijn
standpunt dat zijn cliënte geen toestemming had gegeven voor het verschijnen van het
manuscript onjuist was. Door toch de uitgever te benaderen met de mededeling dat zijn
cliënte niet akkoord ging met publicatie, is verweerder op onaanvaardbaar onzorgvuldige
wijze omgegaan met de belangen van klager als wederpartij van zijn cliënte. De voorzitter
heeft ten onrechte de klacht op dit punt niet gegrond verklaard en een motivering
daarvoor achterwege gelaten.
2.4 In overweging 4.4 van de voorzittersbeslissing gaat de voorzitter er ten onrechte
vanuit dat verweerder pas de uitgever heeft benaderd toen klager begin januari 2020
het project weer ter hand had genomen en het manuscript alsnog wilde uitbrengen. Verweerder
had namelijk de uitgever van klager al veel eerder benaderd. Waar de voorzitter in
zijn beslissing in het feit dat klager tot januari 2020 het project had laten liggen
een rechtvaardiging ziet voor het kunnen volstaan met de enkele mededeling van verweerder
aan de uitgever dat zijn cliënte niet wilde dat het manuscript zou worden uitgegeven,
kan de beslissing dan ook niet worden gedragen door de motivering.
2.5 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 Tijdens de zitting heeft verweerder ten aanzien van de onder 2.4 verwoorde
verzetgrond opgemerkt dat daarin klager terecht heeft aangevoerd dat verweerder al
veel eerder, namelijk in de zomer van 2019, contact heeft gezocht met de uitgever
van klager. De raad is van oordeel dat dit gegeven niet afdoet aan de juistheid van
de overweging van de voorzitter in 4.5 van zijn beslissing dat klager ruim voldoende
mogelijkheden heeft gekregen en ook genomen om zijn standpunten kenbaar te maken richting
Schrijverspunt. De voorzitter heeft terecht en op goede gronden klachtonderdeel b)
kennelijk ongegrond verklaard. De onder 2.4 verwoorde verzetgrond slaagt dan ook niet.
4.3 De raad is van oordeel dat ook de overige door klager aangevoerde verzetgronden
niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en
heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval.
De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond
bevonden.
4.4 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. H.K. Scholtens en M.W. Veldhuijsen, leden, bijgestaan door mr. W.E. Markus-Burger als griffier en uitgesproken in het openbaar op 16 augustus 2021.
Griffier Voorzitter
Verzonden d.d. 16 augustus 2021