ECLI:NL:TADRARL:2021:281 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-886/AL/GLD
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2021:281 |
---|---|
Datum uitspraak: | 15-11-2021 |
Datum publicatie: | 07-01-2022 |
Zaaknummer(s): | 20-886/AL/GLD |
Onderwerp: | Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden. Verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 15 november
2021
in de zaak 20-886/AL/GLD
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 15 februari 2021 op de klacht van:
klager
over
verweerder
in zijn hoedanigheid van deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 3 oktober 2019 heeft klager bij het Hof van Discipline een klacht ingediend
over verweerder. Bij beslissing van 4 december 2019 heeft de voorzitter van het Hof
van Discipline de klacht voor onderzoek en behandeling verwezen naar de deken van
de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken).
1.2 Op 23 november 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 19/L03 van
de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 15 februari 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van
de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze
beslissing is op 15 februari 2021 verzonden aan partijen.
1.4 Bij e-mailberichten van 16 februari 2021 en 24 februari 2021 heeft klager verzet
ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 6 september 2021. Daarbij
was klager aanwezig. Verweerder is met kennisgeving niet verschenen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van het e-mailbericht met bijlagen
van 7 augustus 2021 van klager.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
2.2 In de voorzittersbeslissing wordt ten onrechte in het geheel niet ingegaan
op de inhoud van de klachten van klager, namelijk het verslag van de tandheelkundig
adviseur van advocaat P. en het onderzoek door tandartsen te G. Nadat verweerder het
dekenstandpunt had ingenomen dat de klacht van klager tegen advocaat P. kennelijk
ongegrond was, heeft klager direct geprobeerd telefonisch met verweerder in contact
te komen omdat het hem niet duidelijk was waarom verweerder in zijn standpunt niet
inhoudelijk op de klachten was ingegaan, terwijl klager dacht dat verweerder dit juist
wel zou doen. Op een verzoek om een gesprek hierover werd door verweerder niet gereageerd.
Nu blijkt dat ondanks alle bijlagen die klager over de inhoud van de zaak heeft gestuurd,
ook de voorzitter niet inhoudelijk op zijn klacht wil reageren.
2.3 Klager heeft de deken verzocht om een gesprek, maar de communicatie werd botweg
afgebroken omdat klager het griffierecht niet had betaald. Die betaling had klager
niet gedaan, omdat hij eerst duidelijk wilde hebben waarom griffierecht moest worden
betaald terwijl hij alle bewijsvoering reeds uitvoerig had gedaan. De klacht is dus
door de deken afgedaan en afgekeurd op grond van een procedurefout. Klager was dan
ook in feite gedwongen om zijn klacht neer te leggen bij de Raad van Discipline. Hieraan
wordt door de voorzitter in zijn beslissing geheel voorbij gegaan.
2.4 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen;
de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening
gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter
heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. E.J.C. de Jong en P.J.F.M. de Kerf, leden, bijgestaan door mr. W.E. Markus-Burger als griffier en uitgesproken in het openbaar op 15 november 2021.
Griffier Voorzitter
Verzonden d.d. 15 november 2021