ECLI:NL:TADRARL:2021:265 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-565/AL/MN

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2021:265
Datum uitspraak: 16-08-2021
Datum publicatie: 05-01-2022
Zaaknummer(s): 21-565/AL/MN
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen: Voorzittersbeslissing
Inhoudsindicatie: De voorzitter verklaart de klacht met toepassing van artikel 46j Advocatenwet kennelijk ongegrond. 

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 16 augustus 2021
in de zaak 21-565/AL/MN
naar aanleiding van de klacht van:

klaagster
over
verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) van 1 juli 2021 met kenmerk 1249025/FH/SD door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4.

1    FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.
1.1    Klaagster is met haar vader (hierna: H) en zijn holding H Holding B.V. (hierna: H Holding) in diverse procedures verwikkeld. De procedures houden verband met een door H Holding aan klaagster verstrekte hypothecaire geldlening voor een woning aan de [adres] (hierna: de woning), waarin zij is gaan wonen. Verweerder staat  H en H Holding in die procedures bij.
1.2    Blijkens een vonnis in kort geding van de rechtbank Rotterdam van 11 december 2018 in een zaak van klaagster tegen H Holding, werd H Holding vertegenwoordigd door verweerder en mr. V (hierna: mr. V), advocaat te Rotterdam.  
1.3    De woning is op 12 december 2018 executoriaal verkocht.
1.4    Klaagster heeft op 13 december 2018 sms-berichten aan een persoon genaamd F verstuurd, waarop F heeft gereageerd. Hierin staat het volgende:  

“Ja dat begreep ik net al van D. Maar dhr [mr. V] heeft idd tegen jou gezegd dat je niet toegelaten werd?

Ik heb hem gezegd dat ik toch niet toegelaten zou worden en hij bevestigde dat

Ok dankjewel [F] (…)

Geen probleem [klaagster], altijd”

1.5    Blijkens een declaratie van 31 december 2018 en de daarbij behorende urenspecificaties van verweerder aan H heeft verweerder kosten van mr. V in rekening  gebracht. Op de urenspecificatie staat bij 7 juni 2018 de volgende omschrijving:

“E-mail: [mr. V]

(…)

onderwerp:Re:Fwd Veiling [adres van de woning], Rotterdam

(…)”.

Op de urenspecificatie staat bij 13 juni 2018 de volgende omschrijving:

“E-mail [mr. V]

(…)

onderwerp: FW:3:267a”.  

1.6    Op 20 september 2020 heeft klaagster bij de deken een klacht over verweerder ingediend.

2    KLACHT
2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweerder dat hij klachtwaardig heeft gehandeld door een derde partij F en andere eventuele aanbieders niet toe te laten tot de executieveiling van 12 december 2018.
2.2    Klaagster heeft haar klacht als volgt toegelicht. Zij vond een derde partij bereid te gaan bieden, in een poging zo de woning te behouden. Deze derde werd - door toedoen van mr. V - niet toegelaten tot de veiling. Klaagster verwijst hiervoor naar de overgelegde sms-berichten. Zij stelt dat mr. V door verweerder was ingeschakeld. Uit de facturen van verweerder aan zijn cliënt blijkt dat daarin zijn begrepen werkzaamheden die door mr. V zijn verricht. Andere potentiële kopers werden ook geweigerd. Ook aan de veiling voorafgaande biedingen, gedaan door bekenden van klaagster, werden geweigerd. De veiling is wel als openbaar aangekondigd maar niet zo uitgevoerd. Had de derde het huis voor klaagster kunnen behouden dan had zij niet maandenlang bij anderen hoeven bivakkeren. Klaagster is dan ook in haar belang geschaad door het handelen van verweerder. Degene die het huis in handen kreeg is volgens klaagster een bekende van verweerder.

3    VERWEER
3.1    Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. Klaagster bleef in gebreke met de betaling van aflossing en rente op een aan haar door haar vader verstrekte hypothecaire geldlening. De woning is executoriaal verkocht. De opdracht daartoe is aan notariskantoor RoxLegal verstrekt dat de executie ter hand heeft genomen.  Verweerder is ervan op de hoogte dat onderhandse biedingen voorafgaande aan de veiling zijn gedaan, maar dat hiermee niet werd ingestemd omdat deze zo laag waren. De woning is door RoxLegal tijdens de openbare (internet)veiling verkocht, waarbij een aantal partijen heeft geboden. Uiteindelijk is het pand bij opbod verkocht. Met de uitvoering van de veiling heeft verweerder geen bemoeienis gehad. Met bieders heeft verweerder geen contact gehad. De door klaagster genoemde derde, die voor de veiling zou zijn geweigerd, is verweerder niet bekend. Dat partijen zouden zijn geweigerd, is verweerder niet bekend en door klaagster niet onderbouwd. Verweerder kent de koper niet en deze  koper heeft ook geen band met het kantoor van verweerder.

4    BEOORDELING
4.1    De klacht ziet op het handelen en/of nalaten van verweerder als advocaat van de wederpartij. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline komt aan deze advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn cliënt, goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt maar kan onder meer worden ingeperkt indien de advocaat a) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, b) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat ze in strijd met de waarheid zijn dan wel c) (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder redelijk doel. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.
4.2    De voorzitter overweegt als volgt. Klaagster stelt dat verweerder F niet tot de executoriale veiling heeft toegelaten. Anders dan klaagster stelt, ondersteunen de sms-berichten (1.4) haar stelling niet. De naam van verweerder komt in deze berichten niet voor. Klaagster stelt dat mr. V heeft gehandeld in opdracht van verweerder en verwijst hiervoor naar de urendeclaraties. Naar het oordeel van de voorzitter bieden deze urendeclaraties (1.5) hiervoor geen aanknopingspunten. Hieruit kan slechts worden afgeleid dat verweerder kosten van werkzaamheden door mr. V in juni 2018 in rekening heeft gebracht. Dat bij de omschrijving “veiling” en “artikel 3:267a” staat vermeld, kan niet als onderbouwing dienen voor de stelling van klaagster dat mr. V namens verweerder F niet heeft toegelaten tot de executieveiling op 12 december 2018. Verweerder heeft aangevoerd dat de opdracht voor de executoriale verkoop van de woning was verstrekt aan het notariskantoor RoxLegal dat ook belast was met de uitvoering van de executieveiling. Uit de onderbouwing van de stellingen van klaagster blijkt niet van het tegendeel, zodat de voorzitter uitgaat van de juistheid van de stelling van verweerder hieromtrent. Dit geldt eveneens voor haar stellingen dat verweerder andere potentiële kopers en bieders voorafgaand aan de veiling niet heeft toegelaten en dat de koper van de woning een bekende van verweerder is. Het klachtdossier biedt voor deze stellingen ook geen aanknopingspunten.
4.3    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, daarom kennelijk ongegrond verklaren.  

BESLISSING
De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.H.M. Dölle, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. G. Panday als griffier en uitgesproken in het openbaar op 16 augustus 2021.

Griffier                                  Voorzitter

Bij afwezigheid van mr. G. Panday
is deze beslissing ondertekend door
mr. M.M. Goldhoorn ( griffier)

Verzonden d.d. 16 augustus 2021