ECLI:NL:TADRARL:2021:249 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-243
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2021:249 |
---|---|
Datum uitspraak: | 19-07-2021 |
Datum publicatie: | 09-12-2021 |
Zaaknummer(s): | 21-243 |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing. Klacht van een stagiair-advocaat-ondernemer tegen een stafjurist van de Orde van Advocaten. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 19 juli 2021
in de zaken 21-243/AL/OV
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over
verweerster
mr. ten H. in haar hoedanigheid van stafjurist van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Den Haag
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de waarnemend deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel (hierna: de deken) van 10 maart 2021 met kenmerk 1238737 door de raad ontvangen op 10 maart 2021, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 7.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
1.1 Klager is op 17 augustus 2016 als advocaat beëdigd in het arrondissement Amsterdam.
Hij was tot 1 mei 2019 als advocaat-stagiair-ondernemer, onder patronaat van mr. G,
werkzaam bij advocatenkantoor Van O&G. Vanaf 1 mei 2019 was hij werkzaam onder patronaat
van mr. H, advocaat te Amsterdam.
1.2 Op 30 oktober 2019 heeft klager de Orde van Advocaten in het arrondissement
Den Haag verzocht om goedkeuring van het patronaat van mr. Y, advocaat te Den Haag.
1.3 Verweerster was tot 1 januari 2020 als advocaat/stafjurist werkzaam bij het
bureau van de Orde van Advocaten in Amsterdam en vanaf 1 januari 2020 bij het bureau
in Den Haag. Als stafjurist ondersteunt zij de deken bij zijn taak als toezichthouder
op de advocatuur.
1.4 Bij besluit van 20 december 2019 heeft de Orde van Advocaten Den Haag goedkeuring
onthouden aan het verzoek van klager om zijn stage onder patronaat van mr. Y voort
te zetten.
1.5 Op 30 januari 2020 heeft de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam
klager geïnformeerd over het besluit inhoudende een goedkeuring aan mr. H, voornoemd,
om de stageovereenkomst met klager op te zeggen.
1.6 Klager is met ingang van 3 juni 2020 van het tableau geschrapt.
1.7 Klager heeft op 15 augustus 2020 een klacht over verweerster ingediend.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster
het volgende:
a) zij is als voormalig medewerker van de Amsterdamse Orde van Advocaten klachten
tegen hem gaan behandelen in Den Haag, waarmee de schijn van partijdigheid is gewekt;
b) zij heeft zich niet gehouden aan de goede procesorde, vooringenomen opgesteld
en aantoonbaar termijnen verkort;
c) zij heeft informatie gelekt naar de Amsterdamse Orde en naar mr. H;
d) zij heeft de stage van klager doelbewust getraineerd en gefrustreerd;
e) zij heeft mensen gestimuleerd om klachten tegen klager in te dienen;
f) zij heeft een klacht aan de raad van discipline aangeboden, terwijl in de zaak
het griffierecht te laat was betaald.
3 VERWEER
3.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd.
4 BEOORDELING
4.1 Het in de artikelen 46 en volgende Advocatenwet geregelde tuchtrecht heeft
betrekking op het handelen en nalaten van advocaten als zodanig en beoogt een behoorlijke
beroepsuitoefening te waarborgen. Maar ook wanneer een advocaat optreedt in een andere
hoedanigheid dan die van advocaat, zoals hier voor verweerster het geval is, blijft
voor haar het advocatentuchtrecht gelden. Indien zij zich bij de vervulling van die
andere functie zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt
geschaad, zal in het algemeen sprake zijn van handelen of nalaten in strijd met hetgeen
een behoorlijk advocaat betaamt waarvan haar een tuchtrechtelijk verwijt kan worden
gemaakt.
4.2 De voorzitter overweegt daarnaast dat de bewijslast voor de juistheid van de
klacht op klager rust. Het is aan klager om de feiten waarop de klacht wordt gebaseerd
voldoende aannemelijk te maken en ten minste aanknopingspunten aan te dragen voor
de juistheid van stellingen. Het enkel door klager stellen en niet verder (met stukken)
onderbouwen van bepaalde zaken is onvoldoende om de juistheid daarvan vast te kunnen
stellen.
Ad klachtonderdelen a) en b)
4.3 Klager verwijt verweerster dat zij heeft gehandeld in strijd met de partijdigheid,
goede procesorde en met het verbod van vooringenomenheid.
4.4 Verweerster betwist dat sprake is van partijdigheid, niet integer handelen
of vooringenomenheid. Het maakt niet voor wie zij haar werkzaamheden als stafjurist
verricht. Zij heeft geen enkel belang bij de uitkomst van klachtprocedures. Bij haar
aantreden in Den Haag waren er al klachten tegen klager in behandeling, waarvan de
behandeling door haar is voortgezet. Uit praktische overwegingen heeft zij naderhand
de tegen klager ingediende klachten zoveel mogelijk in behandeling genomen. Zij heeft
ook geprobeerd een aantal zaken via bemiddeling op te lossen. Als er sprake was van
partijdigheid dan had zij niet voor deze benadering gekozen. In een klachtzaak tegen
klager heeft zij het standpunt ingenomen dat die klacht deels niet-ontvankelijk en
deels ongegrond is. Van vooringenomenheid is dan ook geen sprake. Ook heeft zij de
klachten conform de overgelegde Leidraad dekenale klachtbehandeling behandeld. Er
wordt gewerkt met vaste uitsteltermijnen van drie weken en deze termijnen zijn ook
in het geval van klager in acht genomen.
4.5 De voorzitter overweegt dat klager, tegenover de gemotiveerde en met stukken
onderbouwde betwisting door verweerster, niet heeft onderbouwd dat verweerster partijdig-
en vooringenomenheid valt te verwijten. Dit geldt eveneens voor de stelling van klager
dat verweerster in zijn geval kortere termijnen heeft gehanteerd dan de in de Leidraad
dekenale klachtbehandeling genoemde termijnen. Klachtonderdelen a) en b) zijn kennelijk
ongegrond.
Ad klachtonderdeel c)
4.6 Klager verwijt verweerster mensen te hebben gestimuleerd klachten tegen hem
te hebben ingediend.
4.7 De voorzitter overweegt dat klager, tegenover de betwisting van verweerster,
zijn klacht niet heeft onderbouwd (zie ook 4.2). Voor deze stelling van klager zijn
in het klachtdossier ook geen aanknopingspunten gevonden. Klachtonderdeel c) is dan
ook kennelijk ongegrond.
Ad klachtonderdeel d)
4.8 Klager verwijt verweerster dat zij doelbewust informatie heeft doorgegeven
aan de Amsterdamse Orde en mr. H.
4.9 Verweerster betwist dat zij afschriften van brieven in klachtdossiers van klager
aan de Amsterdamse Orde dan wel aan mr. H heeft verstrekt. Zij heeft wel geconstateerd
dat een kopie van haar brief van 19 februari 2020 in een klachtzaak tegen klager
in het digitale systeem van de Amsterdamse Orde is terechtgekomen. Zij heeft de toenmalige
gemachtigde van klager bij e-mail van 15 april 2020 desgevraagd meegedeeld dat zij
de brief van 19 februari 2020 niet aan mr. H heeft verstrekt.
4.10 De voorzitter overweegt dat klager niet heeft onderbouwd dat verweerster doelbewust
informatie heeft doorgegeven aan de Amsterdamse Orde dan wel aan mr. H. Uit hetgeen
verweerster heeft aangevoerd en door klager niet is weersproken, is in een enkel geval
sprake geweest van een stuk dat in een ander dossier van klager bij de Amsterdamse
Orde is terechtgekomen. De voorzitter is niet gebleken dat verweerster dit tuchtrechtelijk
valt te verwijten. Klachtonderdeel d) is kennelijk ongegrond.
Ad Klachtonderdeel e)
4.11 Klager verwijt verweerster dat zij zijn stage heeft gefrustreerd en getraineerd.
4.12 Verweerster betwist wat klager aanvoert. Zij is wel betrokken geweest bij
het weigeringsbesluit zijn stage goed te keuren, maar dit houdt niet in dat zij zijn
stage heeft gefrustreerd en getraineerd.
4.13 Naar het oordeel van de voorzitter heeft klager tegenover de gemotiveerde
betwisting van verweerster, niet (nader) onderbouwd (zie ook 4.2) dat verweerster
zijn stage heeft gefrustreerd en getraineerd. Het klachtdossier biedt hiervoor ook
geen aanknopingspunten. Klachtonderdeel e) is kennelijk ongegrond.
Ad klachtonderdeel f)
4.14 Klager verwijt verweerster dat zij een zaak waarin het griffierecht te laat
was betaald aan de raad van discipline heeft aangeboden.
4.15 Verweerster voert aan dat het de deken vrij staat een keuze te maken om een
zaak waarin sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding aan de raad van
discipline aan te bieden. Het is vervolgens aan de raad om te oordelen of betrokkene
in die zaak in zijn klacht kan worden ontvangen.
4.16 De voorzitter overweegt dat verweerster met het namens de deken aanbieden
van de klachtzaak aan de raad van discipline niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft
gehandeld. Dit valt binnen de vrijheid die de deken toekomt, ook indien een ontvankelijkheidskwestie
aan de orde is. Het is immers de raad van discipline die oordeelt of al dan niet sprake
is een ontvankelijke klacht. Klachtonderdeel f) is ook kennelijk ongegrond.
4.17 Mogelijk heeft klager bedoeld met de inleiding van zijn klacht een separaat
klachtonderdeel in te brengen. Hij stelt daar immers dat verweerster zijn stage doelbewust
heeft gefrustreerd en dat de kernwaarde integriteit met voeten is getreden. Deze stellingen
worden door hem vervolgens echter ingekleurd met de klachtonderdelen als hiervoor
behandeld. Gelet op de gegeven beoordeling van die klachtonderdelen, komt de voorzitter
tot de slotsom dat niet is gebleken dat verweerster bij de uitoefening van haar taken
de stage van klager doelbewust heeft gefrustreerd of niet integer heeft gehandeld.
BESLISSING
De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in
alle onderdelen kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. A.R. Creutzberg, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. G. Panday als griffier en uitgesproken in het openbaar op 19 juli 2021.
Griffier Voorzitter
Bij afwezigheid van mr. G. Panday
is deze beslissing ondertekend door
mr. W.B. Kok (plaatsvervangend griffier)
Verzonden d.d. 19 juli 2021.