ECLI:NL:TADRARL:2021:238 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-773
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2021:238 |
---|---|
Datum uitspraak: | 08-11-2021 |
Datum publicatie: | 07-12-2021 |
Zaaknummer(s): | 20-773 |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzetzaak. De door klaagster aangevoerde verzetgrond dat verweerster de voorzieningenrechter heeft voorzien van onjuiste informatie met de bedoeling hem te misleiden kan niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 8 november
2021
in de zaak 20-773/AL/NN
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 1 februari 2021 op de klacht van:
[klaagster]
over
[verweerster]
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 4 februari 2020 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in
het arrondissement Noord-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 6 oktober 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2020 KNN018 /
1078455 van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 1 februari 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van
de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze
beslissing is op 1 februari 2021 verzonden aan partijen.
1.4 Op 1 maart 2021 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de
voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 1 maart 2021 ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 10 september 2021. Daarbij
waren klaagster, vergezeld van haar gemachtigde J.B. en verweerster, vergezeld van
haar gemachtigde mr. K. aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
2.2 Verweerster heeft de voorzieningenrechter voorzien van onjuiste informatie
in strijd met Gedragsregel 8 met de bedoeling hem te misleiden. Door deze informatie
pas op de zitting te verstrekken heeft verweerster gehandeld in strijd met Gedragsregel
20.
2.3 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet
slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast
en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval.
Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, mrs. N.A. Heidanus, H.J. Voors, G.N. Paanakker, P. Rijnsburger, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin-van den Akker als griffier en uitgesproken in het openbaar op 8 november 2021.
Griffier Voorzitter
Verzonden d.d. 8 november 2021