ECLI:NL:TADRARL:2021:224 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-742

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2021:224
Datum uitspraak: 27-09-2021
Datum publicatie: 16-11-2021
Zaaknummer(s): 20-742
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: De raad oordeelt het verzet met de klacht over de eigen advocaat ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 27 september 2021
in de zaak 20-742/AL/NN
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 1 februari 2021 op de klacht van:

klager
over
verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1    Op 28 maart 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2    Op 8 oktober 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2020 KNN 045/1105995 van de deken ontvangen.
1.3    Bij beslissing van 1 februari 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 1 februari 2021 verzonden aan partijen.
1.4    Op 26 februari 2021 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde datum ontvangen.
1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 27 augustus 2021. Daarbij was verweerder aanwezig. Klager is met kennisgeving vooraf niet verschenen.
1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Tevens heeft de raad kennisgenomen van de e-mail, met bijlagen, van 30 juli 2021 van verweerder.

2    VERZET EN VERWEER
2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
a)    de voorzitter heeft miskend dat afgesproken was met verweerder dat hij de zaak met gezwinde spoed zou oppakken omdat tijd cruciaal was, maar dat, zelfs na meerdere herinneringen van klager, niet heeft gedaan, waarmee hij het vertrouwen van klager dat een gemaakte afspraak zou worden nagekomen, heeft geschonden;
b)    de voorzitter gaat voorbij aan het feit dat verweerder de rechtsbijstandsverzekeraar van klager valse informatie heeft verstrekt, namelijk dat klager het niet eens was met het plan van aanpak, terwijl dat geheel niet aan de orde was.
2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
2.3    Verweerder verzoekt de raad om het verzet ongegrond te verklaren en verwijst in dat kader naar zijn tegen de klacht gevoerde verweer. Daarnaast heeft verweerder toegelicht dat hem na onderzoek is gebleken dat de zaak van klager nog altijd in behandeling is bij zijn rechtsbijstandsverzekeraar. Daarmee wordt feitelijk weerlegd dat de mededeling van verweerder bij de rechtsbijstandsverzekeraar dat hij zijn werkzaamheden voor klager zou staken, tot stopzetting van de dekking van de zaak van klager heeft geleid.

3    FEITEN EN KLACHT
Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4    BEOORDELING
4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Van leugens of misleiding door verweerder, zoals door klager aangevoerd, is de raad niets gebleken.  
4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. P.F.A. Bierbooms, voorzitter, mrs. G.N. Paanakker, G.H.H. Kerkhof, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 27 september 2021.

Griffier                               Voorzitter

Verzonden d.d. 27 september 2021