ECLI:NL:TADRARL:2021:223 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-584
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2021:223 |
---|---|
Datum uitspraak: | 30-08-2021 |
Datum publicatie: | 16-11-2021 |
Zaaknummer(s): | 20-584 |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen eigen advocaat. Gelet op hetgeen ter zitting van de zijde van klager is verklaard, heeft de raad niet kunnen vaststellen dat verweerder heeft nagelaten om klager tijdig te wijzen op de mogelijkheid van hoger beroep en, gelet op het telefonische contact dat er is geweest binnen de beroepstermijn, verweerder geen rekening heeft gehouden met de omstandigheid dat klager in die periode in het buitenland verbleef en daardoor geen kennis kon nemen van naar zijn huisadres gezonden brieven. Klacht in alle onderdelen ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem Leeuwarden van 30 augustus
2021
in de zaak 20-584/AL/MN
naar aanleiding van de klacht van:
klager
gemachtigde: mr. S.
over
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 4 februari 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 30 juli 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 1076631/FH/SD
van de deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 7 juni 2021. Daarbij was
klager - bijgestaan door zijn gemachtigde en in aanwezigheid van een tolk, de heer
M.C. - aanwezig. Verweerder heeft vlak vóór de zitting verzocht om aanhouding van
de zaak vanwege een kort geding waarbij zijn aanwezigheid vereist was. De voorzitter
heeft dit verzoek afgewezen. Van de behandeling van de klacht ter zitting is proces-verbaal
opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de
op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 5. Verweerder heeft vlak vóór
de zitting zijn pleitnota toegezonden, maar de raad heeft besloten vanwege de afwezigheid
van verweerder hiervan geen kennis te nemen.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier
en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 Verweerder heeft klager bijgestaan in een echtscheidingsprocedure.
2.3 Bij beschikking van 28 februari 2017 is door de rechtbank Midden-Nederland,
locatie Utrecht, de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De rechtbank heeft
de behandeling van de (zelfstandige) nevenverzoeken van partijen, welke verband houden
met het toepasselijke huwelijksvermogensregime, aangehouden.
2.4 De rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, heeft in de beschikking van
12 juni 2017 een beslissing genomen op de nevenverzoeken van klager en zijn ex-echtgenote.
Tegen deze beschikking is geen hoger beroep namens klager ingesteld.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:
a) geen hoger beroep in te stellen.
Toelichting
Verweerder heeft klager ten onrechte niet laten weten dat hoger beroep kon worden
ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 12 juni 2017.
Pas in 2019 heeft klager van een andere advocaat vernomen dat hoger beroep mogelijk
was geweest. Vervolgens heeft klager verweerder gevraagd waarom dat niet was gebeurd,
waarop verweerder heeft geantwoord dat hij dit was vergeten.
b) klager aan het lijntje te houden.
Toelichting
In de klachtomschrijving in de dekenbrief is vermeld dat verweerder klager aan het
lijntje heeft gehouden door telkens te zeggen dat klager moest wachten op een uitspraak
in hoger beroep, terwijl achteraf bleek dat geen hoger beroep was ingesteld. Tijdens
de mondelinge behandeling van de klacht heeft klager echter verklaard dat hij met
dit klachtonderdeel heeft bedoeld dat verweerder hem aan het lijntje heeft gehouden
door telkens te zeggen dat opnieuw een procedure moest worden gestart, terwijl hoger
beroep kon worden ingesteld in de nog lopende procedure.
c) slecht bereikbaar te zijn.
Toelichting
Verweerder nam de telefoon niet op als klager hem probeerde te bereiken. Op de door
zijn assistente doorgegeven boodschappen heeft verweerder niet gereageerd. Verweerder
heeft evenmin gereageerd op per voicemail door klager ingesproken berichten. Verweerder
beschikte over een postadres, emailadres en het door klager via Whatsapp doorgegeven
nieuwe telefoonnummer van klager. Klager was dan ook voor verweerder goed bereikbaar.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft tegen de klacht onder meer het volgende verweer gevoerd.
Klachtonderdeel a)
4.2 Verweerder heeft geen hoger beroep namens klager ingesteld tegen de beschikking
van de rechtbank, omdat hij nooit daartoe een opdracht heeft gekregen van klager.
Hij heeft meer dan eens over het instellen van hoger beroep met klager gesproken en
erop gewezen dat de tussenkomst van een advocaat daarvoor vereist was.
Klachtonderdeel b)
4.3 Verweerder heeft betwist dat hij klager aan het lijntje heeft gehouden. Verweerder
heeft in het bijzonder betwist dat hij klager zou hebben verteld hoger beroep te hebben
ingesteld. Klager vroeg erg veel aandacht en stelde telkens dezelfde vragen. Het is
niet verweerder, maar klager die de knoop niet heeft doorgehakt.
Klachtonderdeel c)
4.4 Verweerder heeft betwist dat hij slecht bereikbaar was. Verweerder heeft aangevoerd
dat hij veel via de app (meer dan 40 appberichten) met klager heeft gecommuniceerd
en ook diverse lange telefoongesprekken met hem heeft gevoerd. Hij heeft hieraan toegevoegd
dat het kan zijn dat hij voor een korte periode niet bereikbaar is geweest voor klager,
maar dat hij klager altijd heeft teruggebeld. Verweerder belde terug op het door hem
in zijn telefoon opgeslagen nummer van klager. Blijkbaar had klager een ander nummer
gekregen. Ook hebben er diverse gesprekken op kantoor plaatsgevonden, waarbij hij
klager telkens hetzelfde moest uitleggen.
5 BEOORDELING
5.1 De klacht heeft betrekking op het optreden van de eigen advocaat. De tuchtrechter
toetst de kwaliteit van de dienstverlening door de eigen advocaat in volle omvang.
Daarbij wordt rekening gehouden met de vrijheid die de advocaat heeft bij de manier
waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes waarvoor hij bij de behandeling kan
komen te staan. De vrijheid die de advocaat daarbij heeft is niet onbeperkt. Deze
vrijheid wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de
uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld. Volgens deze eisen dient zijn werk
te voldoen aan de binnen de beroepsgroep geldende professionele standaard. Die professionele
standaard veronderstelt een handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame
en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht.
Klachtonderdeel a)
5.2 Tijdens de mondelinge behandeling van de klacht hebben klager en diens gemachtigde
het volgende verklaard. Er is een brief van verweerder aan klager van 11 juli 2017
met bijgevoegd de beschikking van 12 juni 2017. In de brief is geadviseerd om tegen
de beschikking in hoger beroep te gaan. Klager heeft deze brief niet ontvangen. Hij
heeft eind september 2019 bij zijn terugkomst in Nederland een kopie van de brief
gekregen. Klager was in de maanden juli, augustus en september 2017 op familiebezoek
in Marokko. In deze periode zijn wel telefonische contacten geweest tussen klager
en verweerder, maar verweerder heeft klager toen niet geïnformeerd over de beschikking.
Klager is pas eind september 2017 op de hoogte geraakt van de beschikking en de brief
van verweerder, maar toen was de beroepstermijn al verstreken.
5.3 Klager verwijt verweerder in dit klachtonderdeel dat hij klager niet tijdig
heeft gewezen op de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen tegen de beschikking
van de rechtbank. Verweerder heeft dit met nadruk betwist. Gelet op hetgeen ter zitting
van de zijde van klager is verklaard, staat vast dat er een brief is van 11 juli 2017
van verweerder waarin hij klager heeft geïnformeerd over de beschikking en geadviseerd
om daartegen in hoger beroep te gaan en tevens staat vast dat in de periode waarin
hoger beroep kon worden ingesteld telefonisch contact is geweest tussen klager en
verweerder. Tegen deze achtergrond heeft de raad niet kunnen vaststellen dat verweerder
heeft nagelaten om klager tijdig te wijzen op de mogelijkheid van hoger beroep en,
gelet op het telefonische contact dat er is geweest binnen de beroepstermijn, verweerder
geen rekening heeft gehouden met de omstandigheid dat klager in die periode in het
buitenland verbleef en daardoor geen kennis kon nemen van naar zijn huisadres gezonden
brieven. Klachtonderdeel a) zal om die reden ongegrond worden verklaard.
Klachtonderdeel b)
5.4 Tijdens de mondelinge behandeling van de klacht heeft klager verklaard dat
hij met dit klachtonderdeel heeft bedoeld dat verweerder hem heeft geadviseerd om
opnieuw een procedure te starten in plaats van hoger beroep in te stellen tegen de
beschikking van 12 juni 2017.
5.5 Het verwijt dat verweerder op deze manier klager aan het lijntje heeft gehouden
is onvoldoende onderbouwd. Nu de feitelijke grondslag aan dit klachtonderdeel ontbreekt,
zal klachtonderdeel b) ongegrond worden verklaard.
Klachtonderdeel c)
5.6 Aangezien verweerder nadrukkelijk en gemotiveerd heeft betwist dat hij slecht
bereikbaar is geweest en klager zijn klacht niet nader heeft onderbouwd, is niet komen
vast te staan dat verweerder in dit opzicht een tuchtrechtelijk verwijt kan worden
gemaakt. Klachtonderdeel c) zal daarom ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.
Aldus beslist door mr. J.R. Veerman, voorzitter, mrs. F.B.M. van Aanhold en A.C.H. Jansen, leden, bijgestaan door mr. W.E. Markus-Burger als griffier en uitgesproken in het openbaar op 30 augustus 2021.
Griffier Voorzitter
Verzonden d.d. 30 augustus 2021