ECLI:NL:TADRARL:2021:179 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-337

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2021:179
Datum uitspraak: 12-07-2021
Datum publicatie: 31-08-2021
Zaaknummer(s): 21-337
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Klager heeft slechts in algemene bewoordingen aangevoerd dat het dossier en de wijziging van eis van verweerder vol staat met onder meer foute aannames, laster en smaad en dat verweerder zich grievend heeft uitgelaten. Van klager had mogen worden verwacht dat hij een en ander nader had geconcretiseerd. 

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 12 juli 2021

in de zaak 21-337/AL/MN

naar aanleiding van de klacht van:

klager

gemachtigde

over

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) van 14 april 2021 met kenmerk Z 1292619 HH/SD, door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 6

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1    Klager huurt een woning met grond van woningbouwvereniging Ymere (hierna: Ymere).

1.2    Op enig moment heeft Ymere geconstateerd dat klager meer (tuin)grond houdt c.q. de schutting om meer (tuin)grond heeft staan dan contractueel is toegestaan. Bij brief van 2 oktober 2020 heeft verweerder klager namens Ymere gesommeerd. Bij brief van 29 oktober 2020 heeft verweerder klager wederom gesommeerd en is klager de dagvaarding aangezegd.

1.3    Op 5 november 2020 heeft verweerder namens Ymere klager in kort geding doen dagvaarden voor de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter).

1.4    Op 26 november 2020 heeft verweerder namens Ymere een wijziging van eis en aanvullende stukken ingediend. In de wijziging van eis staat, voor zover relevant, het volgende:

“Naast de foto’s treft u een overzicht opgesteld door [een buurman van klager] aan (degene die het stuk grond voor Ymere in beheer heeft). “

Als productie 16 heeft verweerder een logboek van een buurman van klager overgelegd waarin hij heeft beschreven wat er vanaf eind augustus tot en met 22 oktober 2020 is gebeurd.

1.5    De advocaat van klager heeft op 26 november 2020 namens klager een eis in reconventie ingediend.

1.6    De mondelinge behandeling van het kort geding heeft op 30 november 2020 plaatsgevonden. Op de zitting is klager bijgestaan door een kantoorgenoot van zijn advocaat en door zijn gemachtigde de heer L. Op de zitting was ook een wijkagent aanwezig.

1.7    Op 2 december 2020 heeft de gemachtigde van klager namens klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

1.8    Bij vonnis van 7 december 2020 heeft de kantonrechter klager in conventie veroordeeld de stukken grond te verlaten, te ontruimen en in oorspronkelijke en onbeschadigde staat terug te brengen op straffe van verbeurte van een dwangsom en de eis in reconventie afgewezen.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende.

a)    Verweerder heeft een dossier samengesteld tegen klager dat vol staat met onzin, foute aannames, laster en smaad.

b)    Verweerder heeft drie dagen voor de zitting in kort geding een akte wijziging eis ingediend dat vol staat met laster, aannames over buren en een vingerwijzing naar wetsovertredingen.

3    VERWEER

3.1    Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4    BEOORDELING

4.1    De klacht ziet op het handelen en/of nalaten van verweerder als advocaat van de wederpartij. Uitgangspunt is dat de advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. De voorzitter zal de klacht aan de hand van deze uitgangspunten beoordelen.

Klachtonderdelen a) en b)

4.2    De klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

4.3    Klager verwijt verweerder dat hij een dossier heeft samengesteld dat van begin tot eind voor zeker 95% vol staat met onzin, foute aannames, laster en smaad. Ook de wijziging van eis die verweerder op 26 november 2020 heeft ingediend staat vol met laster, aannames over buren en vingerwijzingen naar wetsovertredingen die zouden zijn begaan. Volgens klager heeft verweerder met zijn wijziging van eis een politieonderzoek aan de rechter gepresenteerd als zijnde aantekeningen uit het logboek van een buurman van klager. Dat is misleiding, bedrog, meineed en valsheid in geschrifte. Verweerder heeft zich bovendien in zijn schriftelijke stukken grievend uitgelaten, aldus klager.

4.4    Verweerder heeft aangevoerd dat hij zich steeds correct, op een nette manier en allerminst grievend heeft uitgelaten over klager of enige andere betrokken partij. Ook op de zitting heeft verweerder geen lasterlijke, racistische of anderszins grievende uitlatingen gedaan. Van het overleggen van valse of misleidende stukken is geen sprake. Verweerder heeft een logboek van de buurman van klager overgelegd. Dat dit logboek op enig moment door de buurman ook aan de politie is overhandigd, betekent niet dat verweerder het stuk niet in de procedure had mogen inbrengen. Het dossier was niet slordig en zat ook niet vol met foute aannames en onwaarheden. Klager heeft dit ook niet onderbouwd. De in het geding gebrachte feiten en stellingen zijn verweerder door Ymere meegedeeld en hij had geen reden om aan de juistheid daarvan te twijfelen, aldus verweerder.

4.5    De voorzitter overweegt als volgt. Klager heeft slechts in algemene bewoordingen aangevoerd dat het dossier en de wijziging van eis van verweerder vol staat met onder meer foute aannames, laster en smaad en dat verweerder zich grievend heeft uitgelaten. Van klager had mogen worden verwacht dat hij een en ander nader had geconcretiseerd. Op basis van het klachtdossier kan de voorzitter niet vaststellen dat verweerder feiten heeft geponeerd waarvan hij wist of had kunnen weten dat die onjuist waren en/of zich onnodig grievend over klager heeft uitgelaten. Verweerder mocht uitgaan van de juistheid van het feitenmateriaal dat zijn cliënte hem verschafte en behoefde slechts in uitzonderingsgevallen de juistheid daarvan te verifiëren. Dat van een dergelijk uitzonderingsgeval sprake is, is gesteld noch gebleken. Dat klager het niet eens is met veel van wat verweerder in zijn stukken heeft geschreven is inherent aan een gerechtelijke procedure. Het is aan klager om zich daartegen in die procedure te verweren, hetgeen hij ook heeft gedaan. Voor zover klager verweerder verwijt dat hij op 26 november 2020 een vals stuk in het geding heeft gebracht geldt dat klager niet heeft onderbouwd dat het logboek van de buurman van klager in werkelijkheid een rapport van de politie is.

4.6    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, daarom kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.R. Creutzberg, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 12 juli 2021.

Griffier                                                                                                Voorzitter

Verzonden d.d. 12 juli 2021