ECLI:NL:TADRARL:2021:17 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-528

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2021:17
Datum uitspraak: 01-02-2021
Datum publicatie: 15-02-2021
Zaaknummer(s): 19-528
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 1 februari 2021

in de zaak 19-528/AL/OV

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 5 februari 2020 op de klacht van:

klager

over

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 15 februari 2019 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2    Op 6 augustus 2019 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 51/19/020, van de deken ontvangen.

1.3    Bij beslissing van 5 februari 2020 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is diezelfde dag verzonden aan partijen.

1.4    Op 5 maart 2020 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde dag ontvangen.

1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 4 december 2020. Daarbij waren klager met zijn gemachtigde, en verweerster aanwezig.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mail met bijlagen van klager van 20 november 2020 en de e-mail van bijlage van verweerster van 20 november 2020.

2    VERZET

2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat er sprake was van belangenverstrengeling en dat verweerster feiten naar voren heeft gebracht die in strijd met de waarheid waren.

2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

3    FEITEN EN KLACHT

3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. G.N. Paanakker, M.J.J.M. van Roosmalen, H.K. Scholtens, P.S. van Zandbergen, leden, bijgestaan door

mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 1 februari 2021.

Griffier                                                               Voorzitter

Verzonden d.d. 1  februari 2021