ECLI:NL:TADRARL:2021:127 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-471

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2021:127
Datum uitspraak: 15-03-2021
Datum publicatie: 06-07-2021
Zaaknummer(s): 20-471
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetbeslissing. De raad verklaart het verzet ongegrond.  

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 15 maart 2021

in de zaak 20-471/AL/MN

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van  op de klacht van:

klagers

over

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 10 november 2019 hebben klagers bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2    Op 22 juni 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 1037393/HH/sd van de deken ontvangen.

1.3    Bij beslissing van 14 september 2020 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht deels niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is verzonden aan partijen.

1.4    Op 14 oktober 2020 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 14 oktober 2020 ontvangen.

1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 18 januari 2021. Daarbij waren de gemachtigde van klagers (met haar echtgenoot), verweerster en de gemachtigde van verweerster aanwezig.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

2    VERZET

2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

a.    Verweerster heeft valsheid in geschrift gepleegd.

b.    Verweerster heeft feiten geponeerd waarvan zij de onwaarheid kende of kon kennen.

c.    Klagers zijn ontvankelijk in al hun klachtonderdelen.

2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komen klagers in verzet niet op.

3    FEITEN EN KLACHT

3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

Klachtonderdelen a) en b)

4.2    De raad is van oordeel dat de namens klagers aangevoerde verzetgronden niet slagen.  De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klachtonderdelen dus terecht en op juiste gronden niet-ontvankelijk verklaard.

Klachtonderdeel c)

4.3    De raad stelt vast dat dit klachtonderdeel slechts een uitwerking dan wel een onderbouwing is van klachtonderdeel a). Omdat dit klachtonderdeel geen zelfstandige betekenis heeft, zal de raad - anders dan de voorzitter - op dit klachtonderdeel geen beslissing nemen.

Ten overvloede overweegt de raad over dit klachtonderdeel wel dat het beter was geweest als verweerster duidelijker had aangegeven dat de bewuste zin een toevoeging van haar cliënte betrof. Dat is door verweerster ook erkend.

4.4    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.R. Creutzberg, voorzitter, mrs. F.L.M. Broeders, A.C.H. Jansen, J.J.W. Lamme, P. Th. Mantel, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 15 maart 2021.

Griffier                                                          Voorzitter

Verzonden d.d. 15 maart 2021