ECLI:NL:TADRARL:2020:134 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-270

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2020:134
Datum uitspraak: 05-10-2020
Datum publicatie: 04-11-2020
Zaaknummer(s): 19-270
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetbeslissing. Klager heeft het verzet te laat – niet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van de voorzittersbeslissing – ingediend. Deze termijnoverschrijding is niet verschoonbaar. Verzet niet-ontvankelijk.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 5 oktober 2020

in de zaak 19-270/AL/GLD

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 29 juli 2019 op de klacht van:

klager

over

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 11 november 2018 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Op 29 april 2019 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 18/138 van de deken ontvangen.

1.3    Bij beslissing van 29 juli 2019 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 29 juli 2019 verzonden aan partijen.

1.4    Op 29 augustus 2019 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 29 augustus 2019 ontvangen.

1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 27 juli 2020. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van de pleitaantekeningen van klager.

2    VERZET

2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich niet met de beslissing van de voorzitter kan verenigen. In dat verband heeft klager er, net zoals in zijn inleidende klacht, nogmaals op gewezen dat verweerder hem had toegezegd dat in hoger beroep getuigen gehoord zouden worden en dat hij op grond van die toezegging heeft besloten hoger beroep in te stellen.

2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

3    FEITEN EN KLACHT

3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft zich tegen het verzet en de klacht verweerd. De raad zal, waar nodig,  op dit verweer ingaan.

5    BEOORDELING

5.1    Op grond van de artikelen 46j en 46h Advocaten moet het verzet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van de voorzittersbeslissing worden ingesteld. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van de verzending van de beslissing. In dit geval op 30 juli 2019. Het verzet dient uiterlijk op de dertigste dag van de verzettermijn door de griffie te zijn ontvangen. In dit geval dus uiterlijk op 28 augustus 2020. De griffie heeft het verzetschrift op 29 augustus 2019, een dag na afloop van de verzettermijn en dus te laat, van klager ontvangen. De reden voor deze termijnoverschrijding is volgens klager gelegen in persoonlijke omstandigheden. Deze door klager geschetste persoonlijke  omstandigheden leveren naar het oordeel van de raad geen bijzondere omstandigheden op die de termijnoverschrijding rechtvaardigen. Als klager door omstandigheden niet in staat was om tijdig, binnen de verzetstermijn, een verzetschrift in te dienen, had het op zijn weg gelegen om daarvoor een derde in te schakelen. Dat klager dit heeft nagelaten komt voor zijn risico. De termijnoverschrijding is dan ook niet toelaatbaar (verschoonbaar).

5.2    Het bovenstaande betekent dat de raad het verzet niet-ontvankelijk zal verklaren en dus niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling daarvan.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

Aldus beslist door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mrs. K.F. Leenhouts en S.H.G. Swennen, leden, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken in het openbaar op 5 oktober 2020.

Griffier                                                      Voorzitter