ECLI:NL:TADRARL:2019:271 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-849

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2019:271
Datum uitspraak: 25-11-2019
Datum publicatie: 18-12-2019
Zaaknummer(s): 18-849
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Diens optreden is binnen de grenzen van de vrijheid die verweerster heeft bij de behartiging van de belangen van haar cliënt. Verzet is ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 25 november 2019

in de zaak 18-849

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 28 januari 2019 op de klacht van:

klager

tegen

verweerster

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 1 juni 2018 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland beklaagd over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 30 oktober 2018 met kenmerk K 18/77, door de raad ontvangen op 30 oktober 2018, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 28 januari 2019 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk deels ongegrond verklaard, welke beslissing op 28 januari 2019 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 22 februari 2019 door de raad ontvangen op 26 februari 2019, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 27 september 2019 in aanwezigheid van klager en verweerster.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 22 februari 2019.

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3.    VERZET EN VERWEER

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

a)    Verweerster heeft zich verschuild achter haar cliënte. Zij heeft haar stellingen niet onderbouwd noch bewezen.

b)    Verweerster heeft een onrechtmatige daad gepleegd middels een niets ontziende handelwijze.

3.2    Het gemotiveerde verweer van verweerster ter zitting komt hierna, voor zover relevant, bij de beoordeling aan de orde.

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden deels kennelijk ongegrond deels niet-ontvankelijk bevonden.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. M.L.C.M. van Kalmthout en P. Rijnsburger, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin-van den Akker als griffier en uitgesproken in het openbaar op 25 november 2019.

Griffier                                                                      Voorzitter