ECLI:NL:TADRARL:2019:266 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-088

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2019:266
Datum uitspraak: 02-12-2019
Datum publicatie: 13-12-2019
Zaaknummer(s): 19-088
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetbeslissing. Termijn voor indienen verzet overschreden. Omstandigheden geen aanleiding voor oordeel dat termijnoverschrijding verschoonbaar is. Verzet niet-ontvankelijk.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 2 december 2019

in de zaak 19-088

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 15 mei 2019 op de klacht van:

klager

klaagster

tezamen ook: klagers

tegen:

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 27 mei 2017 hebben klagers bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 15 februari 2019 met kenmerk K 17/51, door de raad ontvangen op 15 februari 2019, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 15 mei 2019 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Op 15 mei 2019 is deze voorzittersbeslissing aan klagers verstuurd.

1.4    Bij brief gedateerd 14 juni 2019, door de raad ontvangen op 19 juni 2019, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 7 oktober 2019 in aanwezigheid van klager, vergezeld door de heer H. van den Broek, en verweerster.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet zich richt, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gegrond en van het verzetschrift van klagers.

2    BEOORDELING

2.1    De raad zal, zoals de voorzitter ter zitting heeft toegelicht, op dit moment alleen beoordelen of het door klager ingestelde verzet tegen de voorzittersbeslissing van 15 mei 2019 ontvankelijk is en inhoudelijk door de raad kan worden beoordeeld. De raad zal dus niet oordelen over de namens klager ter zitting genoemde aansprakelijkheidskwestie rond het faillissement van zijn bedrijf.

2.2    Op grond van artikel 46h, lid 1 Advocatenwet kan binnen 30 dagen na de dag van verzending van het afschrift van de voorzittersbeslissing verzet tegen deze beslissing worden ingesteld.

2.3    De voorzittersbeslissing is gegeven op 15 mei 2019. Nog diezelfde dag is de beslissing aan klager verstuurd. Onderaan de voorzittersbeslissing is duidelijk, in vetgedrukte letters, vermeld dat een verzetschrift binnen 30 dagen na verzending van het afschrift van de voorzittersbeslissing moet worden ingediend. Dit betekent dat het verzetschrift uiterlijk binnen 30 dagen na 15 mei 2019, dus op 14 juni 2019, ingediend had moeten worden. Het verzetschrift van klagers is gedateerd op 14 juni 2019 en is pas vijf dagen later, op 19 juni 2019, door de raad ontvangen. Daarmee is de termijn voor het indienen van verzet overschreden.

2.4    Ter zitting heeft klager toegelicht dat hij van huis uit varkensboer is, dat hij dyslectisch is waardoor het schrijven van brieven moeilijk is en dat hij niet heeft begrepen dat zijn verzetschrift op 14 juni 2019 al door de raad ontvangen had moeten zijn.

2.5    Hoewel de raad begrip heeft voor de door klager in zijn verzetschrift en ter zitting aangevoerde omstandigheden, zijn deze omstandigheden naar het oordeel van de raad geen aanleiding om te oordelen dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Als het schrijven van brieven voor klager lastig is, mag van hem worden verwacht dat hij daar tijdig hulp bij zoekt. De raad zal het verzet dan ook niet-ontvankelijk verklaren en de zaak verder niet inhoudelijk beoordelen. Dit betekent dat de voorzittersbeslissing van 15 mei 2019 in stand blijft. 

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. A.R. Creutzberg, voorzitter, mrs. L.A.M.J. Pütz en S.H.G. Swennen, leden en bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken in het openbaar op 2 december 2019.

griffier                                   voorzitter