ECLI:NL:TADRARL:2018:91 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-612

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2018:91
Datum uitspraak: 16-04-2018
Datum publicatie: 20-04-2018
Zaaknummer(s): 17-612
Onderwerp:
  • Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarop al eerder is beslist
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet. Rechtsgebied: civiel overig

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 16 april 2018

in de zaak 17-612

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline van 16 oktober 2017 op de klacht van:

klager

tegen

verweerder

in zijn hoedanigheid van deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 4 mei 2016 heeft klager zich bij het Hof van Discipline beklaagd over verweerder. Bij beslissing van 21 mei 2016 heeft het Hof van Discipline de klacht voor onderzoek verwezen naar de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland.

1.2 Bij brief aan de raad van 7 augustus 2017 met kenmerk 16-0137/NJ, door de raad ontvangen op 9 augustus 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 16 oktober 2017 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op diezelfde datum aan klager is verzonden.

1.4 Bij brief van 24 oktober 2017, door de raad ontvangen op 25 oktober 2017, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 22 januari 2018 in aanwezigheid van verweerder. Klager is met kennisgeving vooraf niet verschenen.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 24 oktober 2017. De raad heeft ook kennis genomen van de volgende aanvullende stukken:

- de brief van klager van 28 oktober 2017 met bijlagen, door de raad ontvangen op 31 oktober 2017;

- de brief van klager van 28 december 2017 met bijlagen, door de raad ontvangen op 2 januari 2018;

- de brief van klager van 5 januari 2018 met bijlagen, door de raad ontvangen op 8 januari 2018.

2. FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3. VERZET EN VERWEER

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

(a) de Orde van Advocaten Midden-Nederland heeft de zaak van klager niet serieus genomen en niet correct behandeld;

(b) het Hof van Discipline heeft klager gemanipuleerd en hem buiten een ‘stiekeme’ zitting van het Hof gehouden;

(c) het Hof van Discipline heeft de zaak van klager tegen verweerder veranderd in een procedure bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland;

(d) de raad heeft een ‘document van 6 juli 2015, AA007 2015, Bm/AB’ zonder motivering aan klager teruggestuurd terwijl dit het meest belangrijke bewijs betreft.

3.2 Het gemotiveerde verweer van verweerder ter zitting komt hierna, voor zover relevant, bij de beoordeling aan de orde.

4. BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen. De verzetgronden lichten niet toe dat en waarom het oordeel van de voorzitter onjuist zou zijn. Nu elke nadere toelichting van klager ontbreekt, is het de raad ook niet helder op welk document van 6 juli 2015 klager doelt. Dat klager zich kennelijk niet kan vinden in de werkwijze van andere instanties kan zo zijn, maar dat is in dit (tuchtrechtelijke) kader irrelevant. Naar het oordeel van de raad heeft de voorzitter de klacht dan ook terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. R.A. Steenbergen, voorzitter, mrs. A.T. Bolt, K.F. Leenhouts, leden, bijgestaan door mr. L.M. Roorda als griffier en uitgesproken in het openbaar op 16 april 2018.

griffier voorzitter

Verzonden d.d. 16 april 2018