ECLI:NL:TADRARL:2018:275 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-979

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2018:275
Datum uitspraak: 13-08-2018
Datum publicatie: 05-02-2019
Zaaknummer(s): 17-979
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetbeslissing: verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 13 augustus 2018

in de zaak 17-979

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline van 19 februari 2018 op de klacht van:

klager

tegen

verweerder

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 8 juni 2017 heeft klager zich bij het Hof van Discipline beklaagd over verweerder. Bij verwijzingsbeslissing van 9 juni 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter van het Hof van Discipline de klacht voor onderzoek verwezen naar de deken van de Orde van Advocaten van het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken).

1.2    Bij brief aan de raad van 22 november 2017 met kenmerk 17-0178/FH/sd, door de raad ontvangen op diezelfde dag, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 19 februari 2018 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op diezelfde dag aan klager is verzonden.

1.4    Bij brief van 27 februari 2018, door de raad per e-mail en op 28 februari 2018 ook per post ontvangen, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 14 mei 2018 in aanwezigheid van klager en verweerder.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 27 februari 2018. De raad heeft tevens kennis genomen van de e-mail van klager van 24 april 2018 met bijlagen.

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3.    VERZET EN VERWEER

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

a)    verweerder heeft bewust in strijd met de waarheid een rapport opgesteld waarvan hij wist dat dit rapport van doorslaggevende betekenis zou zijn voor de voorzetting van het beroep van advocaat door klager;

b)    verweerder heeft klager met dit rapport gedupeerd en een verkeerd beeld van zaken gegeven;

c)    het Hof van Discipline heeft op grond van het rapport van verweerder een verkeerde beslissing genomen zonder klager (deugdelijk) te horen;

d)    verweerder heeft zijn macht als deken misbruikt en geen respect voor het Hof van Discipline getoond.

3.2    Verweerder heeft zich gemotiveerd tegen het verzet verweerd.

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. R.A. Steenbergen, voorzitter, mrs. H. Dulack, K.F. Leenhouts, leden, bijgestaan door mr. L.M. Roorda als griffier en uitgesproken in het openbaar op 13 augustus 2018.

Griffier                                                                      Voorzitter

Verzonden d.d. 13 augustus 2018.