ECLI:NL:TADRARL:2018:228 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-1015

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2018:228
Datum uitspraak: 29-10-2018
Datum publicatie: 12-11-2018
Zaaknummer(s): 17-1015
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van kantoorgenoot
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verweerder heeft als klachtenfunctionaris van het kantoor gedaan wat van hem verwacht mocht worden na de klacht van klagers over een kantoorgenoot.  Daarnaast is een deel van de klachten verjaard wegens overschrijding van de driejaarstermijn. De raad oordeelt het verzet ongegrond. 

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 29 oktober 2018

in de zaak 17-1015

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 21 februari 2018 op de klacht van:

klagers

tegen

verweerder

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 19 mei 2017 hebben klagers zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel beklaagd over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 4 december 2017 met kenmerk 51/17/051, door de raad ontvangen op 6 december 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 21 februari 2018 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) klagers in klachtonderdelen c) en d) niet-ontvankelijk verklaard wegens verjaring en de overige klachtonderdelen kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op diezelfde datum is verzonden aan klagers.

1.4    Bij brief van 16 maart 2018, door de raad ontvangen op 20 maart 2018, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 28 september 2018 in aanwezigheid van klagers en verweerder.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klagers van 16 maart 2018.

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komen klagers in verzet niet op. 

3.    VERZET EN VERWEER

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

a)    ten onrechte heeft de voorzitter geoordeeld dat de klachtonderdelen c) en d) verjaard zijn. Klagers wachten vanaf 2008 tot heden op een eindafrekening van het kantoor van verweerder;

b)    ten onrechte heeft de voorzitter de overige klachtonderdelen kennelijk ongegrond verklaard, nu verweerder als eindverantwoordelijke van de advocaten van het kantoor tuchtrechtelijk verwijtbaar jegens klagers heeft gehandeld.

3.2    Verweerder heeft zijn verweer gehandhaafd. Ter zitting heeft hij verklaard dat hij met de in deze verantwoordelijke, mr. F, heeft gebeld en heeft begrepen dat het dossier van klagers al lang geleden is afgerond met een eindvonnis met daarin de definitieve schadevastlegging. Volgens mr. F zit dat dossier al vijf jaar in zijn archief en zijn klagers daarover destijds volledig geïnformeerd. Voorts heeft verweerder nog ter zitting verklaard als klachtenafhandelaar van het kantoor de klacht van klagers zeer zorgvuldig te hebben behandeld en aldus niet tuchtrechtelijk laakbaar jegens hen heeft gehandeld. Hij verzoekt de raad om het verzet van klagers ongegrond te verklaren.

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klagers aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden deels niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond heeft bevonden.

4.2    Nu het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman, voorzitter, mrs. M.L.C.M. van Kalmthout, G.W. Brouwer, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 29 oktober 2018.

griffier                                                                     voorzitter

Verzonden d.d. 29 oktober 2018