ECLI:NL:TADRARL:2018:157 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-960

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2018:157
Datum uitspraak: 16-07-2018
Datum publicatie: 16-07-2018
Zaaknummer(s): 17-960
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet (tegen de voorzittersbeslissing waarin de klacht tegen de deken kennelijk ongegrond is geoordeeld).

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

Van 16 juli 2018

in de zaak 17-690

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline van 5 februari 2018 op de klacht van:

klager

tegen

verweerder

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 26 juli 2017 heeft klager zich bij het Hof van Discipline beklaagd over het handelen van verweerder. Bij beslissing van 7 augustus 2017 heeft de voorzitter van het Hof van Discipline de klacht van klager voor onderzoek verwezen naar de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel.

1.2    Bij brief aan de raad van 7 november 2017 met kenmerk 47/17/K17-104, door de raad ontvangen op 8 november 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 5 februari 2018 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 5 februari 2018 verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 15 februari 2018, door de raad ontvangen op 20 februari 2018, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 23 april 2018 in aanwezigheid van klager en verweerder.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 15 februari 2018.

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.  

3.    VERZET EN VERWEER

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

a)    verweerder heeft de klacht van klager tegen mr. K. niet mogen afwijzen maar had de klacht direct naar de Raad van Discipline of het Openbaar Ministerie moeten doorsturen.

3.2    Ter zitting van de raad heeft klager nog verklaard dat verweerder een gesprek met klager en mr. K. had moeten aangaan en dat hij dit heeft nagelaten.

3.3    Het gemotiveerde verweer van verweerder ter zitting komt hierna, voor zover relevant, bij de beoordeling aan de orde.

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, mrs. A.T. Bolt, A.D.G. Bakker, K.F. Leenhouts, H.H. Tan, leden, bijgestaan door mr. L.M. Roorda als griffier en uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2018.

Griffier                                                                      Voorzitter

Verzonden d.d. 16 juli 2018.