ECLI:NL:TADRARL:2018:118 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-547

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2018:118
Datum uitspraak: 28-05-2018
Datum publicatie: 28-05-2018
Zaaknummer(s): 17-547
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetbeslissing; verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 28 mei 2018

in de zaak 17-547

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline van 4 september 2017 op de klacht van:

klager

tegen

verweerster

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 26 januari 2017 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland beklaagd over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 18 juli 2017 met kenmerk 2017 KNN028, door de raad ontvangen op 19 juli 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 4 september 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op diezelfde datum is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 28 september 2017, door de raad ontvangen op 2 oktober 2017, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 23 maart 2018 in aanwezigheid van klager en verweerster.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 28 september 2017.

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3.    VERZET EN VERWEER

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

a)    Klager verzet zich tegen de motivering door de voorzitter (in 4.6) dat volgens verweerster sprake was van een vertrouwensbreuk en dat klager niet wilde meewerken aan het verzamelen en verstrekken van informatie;

b)    Klager verzet zich tegen het oordeel van de voorzitter (in 4.7) dat niet kan worden vastgesteld dat een collega van verweerster de zaak van klager heeft overgenomen.

Toelichting

3.2    Ad a) Volgens klager was geen sprake van een geschonden vertrouwensrelatie. Klager heeft wel degelijk zijn medewerking verleend en alle informatie – het gehele dossier – overgedragen. 

Ad b) Volgens klager blijkt uit verstuurde e-mailberichten dat de heer H.  een collega van verweerster is dat hij de werkzaamheden voor klager heeft voortgezet.

3.3    Het gemotiveerde verweer van verweerster ter zitting komt hierna, voor zover relevant, bij de beoordeling aan de orde.

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2    Daarbij is van belang dat het enkele feit dat volgens verweerster sprake was van een vertrouwensbreuk, voldoende reden was om zich aan de zaak van klager te onttrekken. Dat er volgens klager zelf kennelijk nog wel een (voldoende) vertrouwensbasis was, doet daaraan niet af. Verder is ter zitting van de raad gebleken dat de heer H. geen collega van verweerster is geweest zoals klager steeds heeft gedacht maar dat de heer H. als letselschadebehandelaar (niet advocaat) de zaak eerst heeft doorverwezen naar verweerster en later – na de onttrekking door verweerster – de zaak weer heeft teruggenomen.

4.3    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. W.H. Kesler, M.L.C.M. van Kalmthout, leden, bijgestaan door mr. L.M. Roorda als griffier en uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2018.

Griffier                                                                      Voorzitter

Verzonden d.d. 28 mei 2018.