ECLI:NL:TADRARL:2018:112 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-067

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2018:112
Datum uitspraak: 07-05-2018
Datum publicatie: 25-05-2018
Zaaknummer(s): 18-067
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing over klacht over het onderzoek door een deken naar het klachtonderzoek van een andere deken. De voorzitter is van oordeel dat verweerster binnen haar taak als deken voldoende uitgebreid onderzoek heeft verricht naar de klacht van klager en uitvoerig heeft gemotiveerd waarom zij verwachtte dat de klacht van klager op alle onderdelen ongegrond zou worden bevonden. Anders dan klager kennelijk veronderstelt mag (en mocht) verweerster als deken haar eigen samenvatting geven van de klacht van klager en aldus de essentie van de klacht van klager weergeven. Verweerster heeft haar taak overigens naar behoren verricht. Kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline

in het ressort Arnhem - Leeuwarden

van 7 mei 2018

in de zaak 18-067

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel van 16 januari 2018, door de raad ontvangen op 18 januari 2018, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1 Bij brief van 27 december 2016 heeft klager bij het Hof van Discipline een klacht ingediend over mr. M. in zijn hoedanigheid van deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

1.2 Bij beslissing van 9 januari 2017 met zaaknummer 160335 heeft de plaatsvervangend voorzitter van het Hof van Discipline de klacht van klager over mr. M. voor onderzoek verwezen naar verweerster. Verweerster heeft de klacht van klager vervolgens onderzocht.

1.3 In een (uitgebreide) brief van 8 juni 2017 heeft verweerster klager meegedeeld dat haar verwachting is dat de tuchtrechter de klacht van klager over mr. M. op alle onderdelen als ongegrond zal afwijzen.

1.4 Bij brief van 13 juni 2017 heeft klager bij het Hof van Discipline een klacht ingediend over verweerster.

1.5 Bij beslissing van 2 augustus 2017 met zaaknummer 170050 heeft de plaatsvervangend voorzitter van het Hof van Discipline de klacht van klager over verweerster voor onderzoek verwezen naar de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a) onvoldoende controle heeft uitgeoefend op de stafmedewerkster van het bureau van de Orde van Advocaten, die de klachtsamenvatting niet ter fiattering aan klager heeft voorgelegd, dan wel ermee heeft ingestemd/de opdracht heeft gegeven aan de stafmedewerkster om de klachtsamenvatting niet ter fiattering aan klager voor te leggen;

b) zich tijdens haar onderzoek heeft schuldig gemaakt aan allerlei overige punten/constateringen en onbehoorlijke gedragingen zoals die vermeld staan in diverse publicaties op de ‘stop PAS-familiedrama website’.

3 VERWEER

3.1 Verweerster voert verweer dat hierna, voor zover van belang, zal worden weergegeven.

4 BEOORDELING

4.1 De voorzitter neemt tot uitgangspunt dat het in artikel 46 en volgende van de Advocatenwet geregelde tuchtrecht betrekking heeft op het handelen en nalaten van advocaten als zodanig en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen. Maar ook wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, blijft voor hem het advocatentuchtrecht gelden. Indien hij zich bij de vervulling van die andere functie zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad, zal in het algemeen sprake zijn van handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt waarvan hem een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Aangezien de klacht betrekking heeft op gedragingen van verweerster in haar hoedanigheid van deken, dient de toetsing daarvan aan de hand van voormeld criterium te geschieden.

4.2 In (onder meer) de artikelen 46c en 46d van de Advocatenwet is geregeld wat ten aanzien van de klachtbehandeling van een deken wordt verlangd. Die wettelijke bepalingen zijn nader uitgewerkt in de door de deken gehanteerde ‘Leidraad houdende regels inzake dekenale klachtbehandeling’. Naar de kern samengevat dient de deken: a. een onderzoek in te stellen; b. steeds te trachten de klachten in der minne te schikken en c. indien geen schikking wordt bereikt de klacht schriftelijk ter kennis van de raad van discipline te brengen. Indien de deken van oordeel is dat de klacht kennelijk ongegrond is of van onvoldoende gewicht deelt hij dit aan partijen en aan de raad mee. Hoe het onder a. bedoelde onderzoek dient plaats te vinden is niet wettelijk geregeld, hetgeen betekent dat de deken een grote vrijheid toekomt in de inrichting van dat onderzoek en bij het bepalen van de reikwijdte ervan.

Ad klachtonderdeel a)

4.3 Klager verwijt verweerster allereerst dat zij onvoldoende controle heeft uitgeoefend op haar stafmedewerkster waardoor de klachtsamenvatting niet ter fiattering aan klager is voorgelegd, dan wel dat verweerster daarmee heeft ingestemd/haar stafmedewerkster daartoe de opdracht zou hebben gegeven.

4.4 Verweerster voert onder meer aan dat zij in haar hoedanigheid van deken in alle lopende klachtzaken nauw contact met haar stafjuristen hield en dat zij geen reden had om te twijfelen aan de inzet en de kwaliteit van de door stafjurist verrichte ondersteunende werkzaamheden. Omdat klager het niet eens was met de destijds opgestelde samenvatting van de klacht heeft verweerster nog bijzondere aandacht besteed bij het formuleren van haar dekenstandpunt. Niet is gebleken dat de samenvatting onjuist of onvolledig was en voor het overige is de klachtbehandeling verlopen zoals dat hoort, aldus verweerster.

4.5 De voorzitter is van oordeel dat onder meer uit de brief van verweerster aan klager van 8 juni 2017 (zie hiervoor, 1.3) volgt dat verweerster binnen haar taak als deken voldoende uitgebreid onderzoek heeft verricht naar de klacht van klager over mr. M. en uitvoerig heeft gemotiveerd waarom zij verwachtte dat de klacht van klager op alle onderdelen ongegrond zou worden bevonden. Anders dan klager kennelijk veronderstelt mag (en mocht) verweerster als deken haar eigen samenvatting geven van de klacht van klager en aldus de essentie van de klacht van klager weergeven. Daarover valt verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt te maken. Bovendien dient, zoals reeds hiervoor in 4.2 is overwogen, bij de tuchtrechtelijke beoordeling van de wijze waarop verweerster in haar hoedanigheid van deken de klacht van klager over mr. M. heeft onderzocht en behandeld, een gepaste mate van terughoudendheid te worden betracht vanwege de beleidsvrijheid die een advocaat in die functie toekomt. Klachtonderdeel a) is dan ook kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

4.6 Klager verwijt verweerster in dit klachtonderdeel dat zij zich tijdens haar onderzoek heeft schuldig gemaakt aan allerlei overige punten/constateringen en onbehoorlijke gedragingen zoals die vermeld staan in diverse publicaties op de ‘stop PAS-familiedrama website’. Verweerster heeft gemotiveerd toegelicht dat zij haar taak als deken naar behoren heeft vervuld. Hiertegenover heeft klager zijn klacht niet onderbouwd. Klachtonderdeel b) is daarom eveneens kennelijk ongegrond.

4.7 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht met toepassing van artikel 46j van de Advocatenwet dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus in het openbaar uitgesproken door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, met bijstand van mr. M.M. Goldhoorn als griffier op 7 mei 2018.

griffier voorzitter

Verzonden d.d. 7 mei 2018