ECLI:NL:TADRARL:2017:238 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-855

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2017:238
Datum uitspraak: 12-06-2017
Datum publicatie: 20-11-2018
Zaaknummer(s): 16-855
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De raad oordeelt het verzet tegen de voorzittersbeslissing ongegrond. Verweerder mocht als advocaat van de wederpartij van klager, die executeur was in een nalatenschap, in de gegeven omstandigheden namens zijn cliënten volstaan met één brief aan klager over diens ontslag als executeur onder gelijktijdige aankondiging van rechtsmaatregelen. Daarbij  heeft hij niet de grenzen van de hem toekomende vrijheid jegens klager overschreden.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 12 juni 2017

in de zaak 16-855

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 21 november 2016 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 13 mei 2016, aangevuld bij brief van 27 juni 2016, heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland beklaagd over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 13 september 2016 met kenmerk K 16/58, door de raad ontvangen op 14 september 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 21 november 2016 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 22 november 2016 is verzonden aan klager en verweerder.

1.4    Bij brief van 16 december 2016, door de raad ontvangen op 19 december 2016, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 8 mei 2017 in aanwezigheid van klager en verweerder. Met instemming van partijen is gelijktijdig het verzet van mevrouw [S.], voor wie klager als gevolmachtigde optreedt, behandeld, welke verzetzaak bij de raad bekend is onder zaaknummer 16-854.  

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 16 december 2016. De raad heeft tevens kennisgenomen van de brief met bijlage van verweerder van 10 april 2017, door de raad ontvangen op 11 april 2017, alsmede van de brief met bijlagen van klager van 14 april 2017, zoals door de raad ontvangen op 18 april 2017.

2.    FEITEN EN KLACHT

Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3.    VERZET

De grond van het verzet houdt, zakelijk weergegeven, het volgende in:

verweerder heeft in zijn brief van 8 april 2016 aan klager tegen beter weten in beweringen gedaan. Aldus staat vast dat verweerder fraude/bedrog heeft gepleegd en te kwader trouw heeft gehandeld jegens klager en tevens valsheid in geschrifte heeft gepleegd, zodat op grond van het bepaalde in artikel 21 Rv, welke rechtsregel van openbare orde is, moet worden geoordeeld dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar jegens klager heeft gehandeld.

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Ook naar aanleiding van de aanvullende stukken van klager heeft de raad niet kunnen vaststellen dat de beweringen van verweerder onjuist waren of dat verweerder wist dat zijn beweringen in zijn brief aan klager onjuist waren.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J.R. Veerman, voorzitter, mrs. A.T. Bolt, R.J.A. Dil, leden, en bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 juni 2017.

griffier                                                                    voorzitter

Verzonden 12 juni 2017