ECLI:NL:TADRARL:2017:168 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-589

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2017:168
Datum uitspraak: 31-07-2017
Datum publicatie: 24-10-2017
Zaaknummer(s): 16-589
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen: Klacht gegrond, zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Klacht over excessief declareren door teveel tijd in rekening te brengen voor het opstellen van bepaalde processtukken en door onduidelijke kosten (bureaukosten genoemd) op te voeren. Over het eerste klachtonderdeel heeft de raad geoordeeld dat de omvang van de processtukken niet bepalend is voor de daaraan bestede tijd. Vaak zullen voorgaande processtukken moeten worden doorgenomen en dient er jurisprudentie-onderzoek plaats te vinden. De daaraan bestede tijd kan niet zonder meer worden afgeleid uit de omvang van de processtukken. Dit klachtonderdeel is ongegrond. Het klachtonderdeel over de bureaukosten is wel gegrond, omdat in opdrachtbevestiging enkel van een uurtarief wordt vastgelegd, terwijl ten tijde van de opdrachtbevestiging door het kantoor van verweerder geen bureaukosten in rekening werden gebracht. Het staat verweerder niet vrij de voorwaarden van de opdracht eenzijdig, zonder toestemming van de cliënt, te wijzigen. Klacht deels gegrond, maar zonder oplegging van een maatregel.

Beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 31 juli 2017

in de zaak 16-589

naar aanleiding van de klacht van:

klagers

tegen

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 8 januari 2016 hebben klagers, bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 13 juni 2016 met kenmerk 2016 KNN005, door de raad ontvangen op 14 juni 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 17 maart 2017 in aanwezigheid van klagers en verweerder, alsmede de gemachtigde van verweerder mr. E. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4    De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.1    Verweerder en zijn kantoorgenoot, mr. M., hebben klagers en hun broer bijgestaan in een kwestie met betrekking tot het afdwingen van hun legitieme portie, als onterfde kinderen.

2.2    Volgens de opdrachtbevestiging van verweerder d.d. 11 juni 2012 werden de werkzaamheden verricht tegen een uurtarief van € 245,00 excl. BTW.

2.3    Voor de in de aanhangige procedure verrichte werkzaamheden heeft het kantoor van verweerder diverse declaraties gestuurd aan klagers.

2.4    Verweerder heeft in totaal € 15.240,74, inclusief 6% kantoorkosten, verschotten en BTW, bij klagers in rekening gebracht. Daarbij is door verweerder een uurtarief van € 240,00 gehanteerd en door mr. M. tot 1 juli 2013 € 180,00 en daarna € 200,00, alles exclusief.

2.5    In de procedure is door de rechtbank onder meer een veroordeling tot betaling van de door de rechtbank vastgestelde legitieme portie van € 35.026,89 uitgesproken ten gunste van o.a. klagers.

2.6    Bij brief van 13 juli 2015 hebben klagers zich bij de klachtfunctionaris van het kantoor van verweerder beklaagd over de hoogte van diverse declaraties en om een nadere toelichting gevraagd.

2.7    De klachtfunctionaris heeft bij brief van 4 augustus 2015 laten weten de in rekening gebrachte tijd niet buitensporig te achten en in overeenstemming met de geproduceerde processtukken. Verweerder zou klagers correct hebben bijgestaan en adequaat hebben gereageerd op de door klagers gestelde vragen en andere door hen verstrekte input.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder buitensporig heeft gedeclareerd en ten onrechte een vast percentage aan bureaukosten in rekening heeft gebracht. Daarmee heeft hij gehandeld in strijd met de zorg die hij als advocaat ten opzichte van klagers behoort te betrachten.

Toelichting

3.2    Verweerder heeft voor het opstellen van een processtuk (akte) vier uur in rekening gebracht (€ 960,00), welke akte slechts vier pagina’s omvatte en heeft voor het telkens aanbrengen van aanpassingen in de dagvaarding, die tien pagina’s omvatte, de daaraan bestede tijd in rekening gebracht. Voorts heeft verweerder voor het opstellen van een conclusie van antwoord in reconventie ook vier uur in rekening gebracht. Deze conclusie omvatte wederom slechts vier pagina’s, waarvan de eerste pagina steeds dezelfde is als in andere processtukken en niet opnieuw hoeft te worden getypt. Voor het opstellen van een conclusie van repliek in reconventie is zes uur in rekening gebracht. Klagers vinden dat buitensporig veel tijd. Bovendien komt op alle rekeningen de post “bureaukosten” voor. Niet duidelijk is op welke werkzaamheden die post betrekking heeft.

4    VERWEER

4.1    Verweerder betwist dat de in rekening gebrachte tijd tegen het gedeclareerde tarief heeft geleid tot excessief declareren. De declaraties zijn steeds gespecificeerd en de in rekening gebrachte bureaukosten zijn en mogen worden gesteld op 6%. Verweerder verwijst naar de algemene voorwaarden van zijn kantoor, die op de achterkant van het briefpapier zijn afgedrukt en waarin melding wordt gemaakt van de verschuldigdheid van bureaukosten. Klagers hebben bovendien nagelaten nader te onderbouwen waarom de in rekening gebrachte buitensporig is.

5    BEOORDELING

5.1    Kern van het verwijt van klagers is tweeledig. Zij verwijten verweerder dat hij teveel tijd in rekening heeft gebracht gelet op de omvang van de geproduceerde processtukken en dat hij ten onrechte bureaukosten heeft gedeclareerd, die voor klagers bovendien onduidelijk zijn en waarmee zij nimmer akkoord zijn gegaan. Verweerder heeft teveel (excessief) gedeclareerd en klagers hebben daardoor te veel betaald aan verweerder.

5.2    Ten aanzien van de tijd die in rekening is gebracht voor het opstellen van processtukken, hebben klagers onder meer als voorbeeld aangevoerd dat voor het opstellen van een akte, die vier pagina’s omvat, vier uur in rekening is gebracht, hetgeen niet in verhouding staat tot de omvang van de desbetreffende akte. Een soortgelijke situatie heeft zich meer malen voorgedaan, als hierboven onder 3.2 genoemd. De raad volgt klagers niet in dit verwijt. De omvang van de werkzaamheden kan immers niet zonder meer worden afgeleid uit het aantal pagina’s dat een processtuk omvat. Het is denkbaar en in de praktijk niet ongebruikelijk dat voor het opstellen van een processtuk relatief vrij veel tijd nodig is; vaak dienen de eerdere processtukken en andere stukken uit het dossier te worden doorgenomen, dan wel moet er jurisprudentie-onderzoek op bepaalde onderdelen worden verricht. Dat kan meebrengen dat het opstellen van processtukken meer tijd kost dan eenvoudigweg uit de omvang van de stukken blijkt. In het onderhavige geval kan de raad niet vaststellen dat de inhoud van de akte en andere processtukken in redelijkheid niet het aantal in rekening gebrachte uren rechtvaardigt. Voor zover de klacht ziet op de in rekening gebrachte tijd is de klacht ongegrond.

5.3    Dat is anders ten aanzien van de bureaukosten. De raad stelt vast dat de opdracht in juni 2012 aan verweerder is verstrekt. In de brief van 11 juni 2012 bevestigt verweerder aan klagers enkel zijn uurtarief. Niet gebleken is van andere afspraken over de kosten van verweerder en de voorwaarden waarop verweerder zijn werkzaamheden verricht. Verweerder heeft aangevoerd dat mogelijk wel een uitgebreidere opdrachtbevestiging is verstuurd, maar dat is door klagers ontkend en verweerder heeft dit niet kunnen aantonen. De raad gaat er dan ook van uit dat de opdrachtbevestiging van 11 juni 2012 de enige gemaakte afspraken weergeeft.

5.4    Verweerder heeft zich voorts op de algemene voorwaarden van zijn kantoor beroepen, waarin wordt vermeld dat bureaukosten in rekening worden gebracht, welke voorwaarden van toepassing zouden zijn.

5.5    De raad oordeelt daar anders over en verwijst naar de brief van de klachtfunctionaris van 4 augustus 2015 aan mevr. A. (één van de klagers) die over de kwestie van de bureaukosten schrijft:

"Met ingang van 1 januari 2013 heeft het kantoor er voor gekozen haar tarieven gelijk te houden en deze de jaren er na niet jaarlijks te verhogen zoals overeengekomen in de algemene voorwaarden van het kantoor. In plaats daarvan is het kantoor bureaukosten gaan hanteren. Dit is de reden dat vanaf 1 januari 2013 bureaukosten in rekening worden gebracht."

5.6    De opdracht is aan verweerder in juni 2012 verstrekt en verweerder erkent dat in die tijd geen bureaukosten in rekening werden gebracht. Derhalve is het niet toelaatbaar dat verweerder eenzijdig, zonder toestemming van zijn cliënten tussentijds in juni 2013 de voorwaarden waarop hij zijn werkzaamheden verricht, wijzigt en bureaukosten in rekening gaat brengen. Een beroep op de algemene voorwaarden faalt alleen al om die reden. De klacht is ten aanzien van het gestelde over de in rekening gebrachte bureaukosten dan ook gegrond. Verweerder had die niet in rekening mogen brengen en heeft derhalve te veel gedeclareerd.

6    MAATREGEL

6.1    Gelet op alle omstandigheden, zoals feit dat slechts een deel van de klacht gegrond is en er voor klagers geen ernstig nadeel is ontstaan, ziet de raad aanleiding te volstaan met gegrondverklaring van een deel van klacht en zal geen maatregel opleggen.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart de klacht deels, alleen voor zover betrekking hebbend op het in rekening brengen van bureaukosten, gegrond

-    verklaart de klacht voor het overige ongegrond;

-    bepaalt dat geen maatregel wordt opgelegd;

-    veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht van € 50,00 aan klagers;

Aldus gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mrs. M.A. Pasma, A.H. van der Wal, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 31 juli 2017.

Griffier                   Voorzitter

Verzonden d.d. 31 juli 2017