ECLI:NL:TADRARL:2016:86 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 15-542

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2016:86
Datum uitspraak: 07-03-2016
Datum publicatie: 13-07-2016
Zaaknummer(s): 15-542
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen eigen advocaat over onvoldoende voortvarend handelen en klager onvoldoende op de hoogte te houden. Ongegrond. Waarneming tijdens vakantie voldoende zorgvuldig geregeld. Geen sprake van benadeling van klager door kortere voorbereidingstijd.

Beslissing van 7 maart 2016

in de zaak 15-542

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 23 juli 2015, aangevuld bij brief van 7 augustus 2015, heeft klager bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement [plaats] (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 5 november 2015 met kenmerk K 15/70, door de raad ontvangen op 6 november 2015, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 11 januari 2016 in aanwezigheid van klager en verweerder, bijgestaan door mr. [naam advocaat]. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4    De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier met bijlagen (1 tot en met 13).

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.1    Verweerder heeft klager vanaf mei 2013 na een piketmelding tot juli 2015 bijgestaan in diens strafzaak

2.2    Namens klager heeft verweerder tegen een strafbeschikking d.d. 8 oktober 2014 van het CJIB, waarbij klager een geldboete werd opgelegd, op 10 oktober 2014 een verzetschrift ingediend.

2.3    Het OM heeft op enig moment telefonisch aan verweerder doorgegeven dat op vrijdag 14 augustus 2015 de zitting zou plaatsvinden. Die datum is doorgegeven aan klager.

2.4    Bij e-mail d.d. 6 juli 2015 heeft klager aan verweerder laten weten dat hij op 14 augustus 2015 verhinderd was wegens zijn vakantie van 7 augustus 2015 tot en met 24 augustus 2015. Daarop heeft verweerder het parket [plaats] verzocht om een nieuwe zittingsdatum te plannen na 24 augustus 2015.

2.5    Op 15 juli 2015 te 12.36 uur heeft klager een e-mail aan verweerder gestuurd met een verzoek om een reactie op een inhoudelijke vraag.

2.6    Verweerder is vanaf 17 juli 2015 tot en met 31 juli 2015 wegens vakantie afwezig geweest. Hij heeft in die periode in zijn mailbox de afwezigheids-assistent ingeschakeld onder vermelding van een telefoonnummer van zijn kantoor ingeval van vragen en/of dringende zaken.

2.7    Per e-mail van 19 juli 2015 te 19.20 uur heeft klager verweerder bericht:

“Ik heb nog geen antwoord mogen ontvangen van u op mijn eerdere email. Graag zou ik concrete afspraken willen maken over binnen hoeveel tijd u reageert op een email met vragen vanuit mijn kant. Ik ben namelijk niet van plan om meermaals te mailen of te bellen om uiteindelijk antwoord te krijgen. Mag toch van een professionele werkhouding uitgaan. (…)

Vandaag heb ik van mijn zus de 2 bijgevoegde brieven mogen ontvangen. Mijn zus wordt blijkbaar eerder op de hoogte gesteld over de nieuwe datum waarop ik moet voorkomen dan mij. 27 augustus om 11.30 ik kan er met mijn hoofd niet bij waarom zij hier überhaupt over wordt ingelicht (ze is bv geen slachtoffer). Aangezien ik op 25 augustus terug kom van vakantie wil ik aankomende week een afspraak met u inplannen om mijn zaak te bespreken en tevens een plan van aanpak op te stellen. Het wordt namelijk anders te kort dag. We moeten namelijk ook bespreken wie we als getuigen gaan oproepen a.s.

Graag verneem ik morgen van u wanneer we aankomende week samen kunnen gaan zitten. (…)”

2.8    Per e-mail van 20 juli 2015 heeft de secretaresse van verweerder aan klager bericht:

“Ten vervolge op de telefonische contacten die er hedenmiddag zijn geweest, is er conform de toezegging contact gezocht met [verweerder].

[Verweerder] laat weten dat er op uw verzoek uitstel van de behandeling is gevraagd en verkregen. De datum van 17 augustus werd gewijzigd in 27 augustus.

[Verweerder] is afwezig tot 3 augustus. Aanvankelijk zou u op 7 augustus voor uw vakantie afreizen zodat er op 3, 4, 4 en 6 augustus overleg zou kunnen plaatsvinden.

U heeft pas vandaag doorgegeven dat u weliswaar op 7 augustus zou afreizen maar dat u ook de dagen daaraan voorafgaand geen ruimte had voor overleg.

[Verweerder] heeft dat natuurlijk niet kunnen voorzien en constateert dat het probleem – als er een probleem is - in uw sfeer is ontstaan.

Overigens geeft [verweerder] aan dat zijns inziens er op de dagen voorafgaande aan de zittingsdag voldoende tijd is ter voorbereiding.

Het staat u natuurlijk vrij om u te doen bijstaan door een andere advocaat.”

2.9    Omstreeks 20 juli 2015 is het dossier op verzoek van klager door verweerder overgedragen aan een opvolgend advocaat.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    klager niet goed te informeren over de gang van zaken rond zijn strafzaak en in het bijzonder niet over de datum waarop de zitting plaats zou vinden;

b)    niet op e-mailberichten van klager te reageren, niet in de gaten te houden wanneer klager wegens vakantie afwezig was en klager niet tijdig te laten weten wanneer hij wegens vakantie afwezig zou zijn;

c)    tijdens zijn afwezigheid wegens vakantie niet te zorgen voor goede waarneming;

d)    onvoldoende tijdig een voorbespreking voor de zitting in te plannen;

e)    klager onvoldoende serieus te nemen en niet proactief te handelen. Dat geldt ook voor de kantoorgenoten van verweerder.

4    VERWEER

Ad klachtonderdeel a)

4.1    Volgens verweerder heeft hij klager correct en tijdig geïnformeerd over de gang rond zijn strafzaak, alsook over de datum waarop de zitting zou plaatsvinden.

Ad klachtonderdelen b) en c)

4.2    Verweerder erkent dat het e-mailbericht van klager d.d. 15 juli 2015 (met daarin een vraag over een betekeningswijze van een gerechtelijk schrijven) aan zijn aandacht is ontsnapt. Klager is volgens hem wel tijdig geïnformeerd over zijn eigen vakantie. Tijdens zijn vakantie werden zijn zaken waargenomen door een ter zake deskundige kantoorgenoot.

Ad klachtonderdeel d)

4.3    Ondanks het feit dat hem in latere instantie pas bleek dat klager al vanaf 3 augustus 2015 afwezig zou wegens vakantie, was er nog voldoende gelegenheid om de zitting gedegen met hem voor te bereiden.

Ad klachtonderdeel e)

4.4    Verweerder stelt dat hij de belangen van klager passend en deskundig heeft behartigd.

5    BEOORDELING

Ad klachtonderdelen a) en b)

5.1    Deze klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

5.2    Voorop staat dat een advocaat gehouden is de aan hem toevertrouwde belangen met de nodige voortvarendheid te behartigen en dat van een advocaat mag worden verwacht dat hij zijn cliënt op de hoogte houdt van zijn werkzaamheden ten behoeve van die cliënt.

5.3    Blijkens het klachtdossier heeft de strafzaak van klager lang bij het OM gelegen in afwachting van verdere behandeling daarvan. In maart 2015 heeft verweerder gebeld met de rechtbank om de stand van zaken te vernemen. Dat verweerder klager hiervan op de hoogte heeft gehouden, heeft klager niet weersproken zodat de raad daarvan uit zal gaan. De raad is tevens gebleken dat verweerder op verzoek van klager wegens diens vakantie uitstel heeft verzocht - en heeft verkregen - van de aanvankelijk geplande zitting van de strafzaak op (naar de raad uit de stukken begrijpt:) 14 augustus 2015. Klager is ook daarover geïnformeerd door verweerder. Volgens verweerder heeft hij de nieuwe zittingsdatum, te weten 27 augustus 2015, alleen van klager via diens e-mail van 19 juli 2015 doorgekregen. Ter zitting heeft hij in dit kader toegelicht dat de oproepingsbrief voor klager kennelijk en abusievelijk door de rechtbank naar de zus van klager is gestuurd, en niet rechtstreeks naar verweerder als advocaat van klager. Dat kan verweerder niet worden verweten. 

5.4    Verweerder heeft erkend dat het e-mailbericht van klager van 15 juli  2015, net voor zijn vakantie, aan zijn aandacht is ontsnapt. Dat klager daardoor in zijn belangen is geschaad, heeft klager niet gesteld. De raad kan het standpunt van klager dat verweerder op andere momenten niet of niet binnen een redelijke termijn op e-mails van klager heeft gereageerd en klager niet op de hoogte heeft gebracht van zijn vakantie, tegenover de betwisting daarvan door klager, niet vaststellen. Gebleken is dat verweerder in de zomer van 2015 zes dagen later op een e-mail van klager (van 9 juli 2015) heeft gereageerd. Anders dan klager acht de raad die reactietermijn tijdens de vakantieperiode van verweerder niet onredelijk lang. Dat klager daardoor in zijn belangen is geschaad, is de raad ook niet gebleken.  

5.5    Tussen klager en verweerder bestaat een verschil van inzicht over het moment waarop klager aan verweerder zou hebben laten weten dat hij al vóór 7 augustus 2015, namelijk vanaf 3 augustus 2015, afwezig zou zijn wegens vakantie. Volgens klager heeft hij dat op 8 juli 2015 telefonisch aan de secretaresse van verweerder doorgegeven. Verweerder betwist dat hij of zijn secretaresse van die vervroegde vakantiedatum van klager op de hoogte waren en verwijst daartoe naar de e-mail van zijn secretaresse van 20 juli 2015 waaruit die onbekendheid met de gewijzigde datum ook blijkt. De raad kan dan ook de juistheid van hetgeen klager op dit punt stelt, niet vaststellen. Daarmee is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerder niet aan de raad gebleken.

5.6    Op grond van de hiervoor geschetste omstandigheden oordeelt de raad deze klachtonderdelen ongegrond.

Ad klachtonderdeel c)

5.7    Naar het oordeel van de raad heeft verweerder de waarneming tijdens zijn vakantie voldoende geregeld. Uit het klachtdossier blijkt dat verweerder tijdens zijn vakantie op zijn mailbox een afwezigheidsmelding aan had staan, waarin werd aangegeven dat bij urgente zaken contact met het kantoor kon worden opgenomen, met vermelding van het telefoonnummer. Klager heeft naar aanleiding van zo’n melding op een e-mail van hem contact opgenomen met het kantoor van verweerder. Klager heeft toen om hem  moverende redenen aangegeven niet doorverbonden te willen worden met de waarnemer van verweerder. Daarop heeft hij, zoals door hem was verzocht, gesproken met een plaatsvervangend-lid van de maatschap, mr. [naam advocaat]. Volgens verweerder zijn in dat gesprek verschillende mogelijkheden besproken en is tevens toegezegd dat met verweerder contact zou worden gezocht. Dat is ook gebeurd, zoals blijkt uit de e-mail d.d. 20 juli 2015 van de secretaresse van verweerder. Met dit handelen heeft verweerder naar het oordeel van de raad voldoende zorgvuldig jegens klager gehandeld tijdens zijn afwezigheid door vakantie. Dat betekent dat ook dit klachtonderdeel ongegrond is.

Ad klachtonderdeel d)

5.8    Naar het oordeel van de raad kan het verweerder niet tuchtrechtelijk worden verweten dat hij niet op de hoogte was van de gewijzigde eerdere vakantiedatum van klager, zoals al eerder is overwogen. Volgens verweerder bleef desondanks nog voldoende voorbereidingstijd over voor een bespreking voor de zitting van 27 augustus 2015, die weinig tijd in beslag zou nemen doordat al eerder inhoudelijk een bespreking met klager had plaatsgevonden. Klager heeft dat niet weersproken. Dat klager door een bespreking kort voor de zittingsdatum benadeeld zou worden is de raad, gelet op het verdere standpunt van verweerder dat eventuele getuigen nog tijdig voor die zitting door hem opgeroepen hadden kunnen worden, niet gebleken. Nu verweerder hiervan geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt, acht de raad dit klachtonderdeel ongegrond.

Ad klachtonderdeel e)

5.9    De juistheid van het verwijt van klager dat verweerder hem onvoldoende serieus heeft genomen en niet pro-actief heeft gehandeld is voor de raad, gelet op de betwisting daarvan door verweerder, niet gebleken. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder gedaan wat van een behoorlijk advocaat verwacht mocht worden bij behandeling van een strafzaak. Uit de verklaring ter zitting is gebleken dat verweerder, indien hij van de eerdere vakantiedatum van klager op de hoogte was geweest, nog tussen 3 en 7 augustus 2015 een voorbespreking met klager had kunnen hebben waarin een eventueel sepotverzoek en het oproepen van getuigen met klager besproken hadden kunnen worden. Die bespreking kon toen door de eerdere vakantie van klager niet plaatsvinden. Klager heeft er daarna voor gekozen om zijn zorgen over het tekort aan voorbereidingstijd op 20 juli 2015 niet met de waarnemer van verweerder te willen bespreken, terwijl hem die mogelijkheid wel is geboden. Ook het telefoongesprek met [naam advocaat], die verschillende mogelijkheden met klager heeft besproken, zo heeft verweerder onweersproken gesteld, heeft er niet toe geleid dat klager zich door één van de kantoorgenoten van verweerder heeft laten adviseren en bijstaan. Klager heeft echter diezelfde dag een nieuwe advocaat in de arm genomen.

5.10    Op grond van de vorenstaande omstandigheden, in onderling verband bezien, is de raad van oordeel dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, zodat ook dit klachtonderdeel ongegrond wordt geoordeeld.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. R.A. Steenbergen voorzitter, mrs. G.R.M. van den Assum, F.L.M. Broeders, R.P.F. van der Mark, A.M.T. Weersink, leden en bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 maart 2016.

Griffier    Voorzitter