ECLI:NL:TADRARL:2016:7 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24/13

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2016:7
Datum uitspraak: 08-01-2016
Datum publicatie: 13-04-2016
Zaaknummer(s): 24/13
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen eigen advocaat over de kwaliteit van diens dienstverlening en de omstandigheid dat hij zich zonder instemming van klager heeft onttrokken als advocaat. Verweerder heeft toegelicht waarom de behandeling van de zaak van klager veel tijd heeft gekost. Naar het oordeel van de raad kon en moest verweerder zich na meermalen gebleken wantrouwen terugtrekken als advocaat, wat hij ook op zorgvuldige wijze heeft gedaan. Verweerder heeft echter niet gehandeld als een behoorlijk advocaat betaamt door volgens hem gemaakte financiële afspraken met klager niet schriftelijk vast te leggen alvorens aan de slag te gaan. De raad acht de klacht op dat onderdeel gegrond en legt aan verweerder een maatregel van een enkele waarschuwing op.

Beslissing van 8 januari 2016        

in de zaak 24-13

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 26 februari 2013, door de raad ontvangen op 27 februari 2013, heeft de deken van de (toenmalige) raad van toezicht van de orde van advocaten in het arrondissement Oost-Nederland, bureau Overijssel, de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 6 november 2015 in aanwezigheid van verweerder. Klager is met kennisgeving vooraf niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier met bijlagen als daarin genoemd;

-    een e-mail van klager d.d. 3 juni 2015.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1    Verweerder heeft vanaf 11 april 2011 de belangen van klager en zijn echtgenote behartigd in een civielrechtelijk geschil over een in 2007 geleverde tegelvloer.

2.2    Per e-mail van 6 juli 2012 schreef de echtgenote van klager aan verweerder:

“ Wij stellen u ten laatste in de gelegenheid om vandaag nog met een oplossing te komen. U kunt begrijpen dat wij deze situatie niet gewild en nagestreefd hebben.

U heeft onze klacht niet naar behoren behartigd. En vertoonde totaal geen medewerking. U heeft zich niet gehouden aan de termijn van ruim een half jaar waarvan u zei dit voor ons te kunnen op lossen!

Wij accepteren dan ook niet dat u ons nu, na ruim 1 jaar zegt niets voor ons te kunnen betekenen. Elke advocaat dient de hem opgedragen zaak zorgvuldig te behandelen.

U heeft 4 weken de tijd gehad tijdens onze vakantie om dhr. [R] te benaderen of aansprakelijk te stellen. Dhr [R] heeft voldoende financiële draagkracht om aan zijn verplichtingen te voldoen.

Een spoedige en constructieve reactie van uw zijde zou ik waarderen.

Zo niet dan zie ik mij genoodzaakt dit te melden bij de deken van de Orde van Advocaten, zoals u bekend is.”

2.3    Daarop heeft verweerder per e-mail van diezelfde dag aan de echtgenote van klager bericht:

“(…) De toonzetting van uw e-mail – hoezeer ik ook dat (ook) u schot in de zaak wilt hebben – geeft mij aanleiding u te verzoeken een andere advocaat te zoeken. Zodra ik de naam van uw nieuwe advocaat heb ontvangen zal het dossier aan hem/haar overdragen.

Uw berichten zie ik graag tegemoet.”

2.4    Bij brief van 25 juli 2012, door de raad van toezicht ontvangen op 22 augustus 2012, heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

2.5    Bij e-mail van 15 november 2012 heeft verweerder aan de echtgenote van klager bericht:

“(…) In de tweede plaats wil ik opmerken dat mijn besluit om terug te treden en u te vragen een andere advocaat te zoeken, los staat van de vraag hoe het zover is gekomen. Dat wil dus ook niet zeggen dat ik geen fouten zou hebben gemaakt. In ons telefoongesprek heb ik aangegeven dat ik mogelijk – op sommige momenten – sneller had kunnen handelen, maar ik was in dat gehele traject ook enigszins gebonden aan de hetgeen u mij voorhield, te weten dat de heer [R] niet in een procedure betrokken mocht worden. Van dit laatste standpunt is eerst op het allerlaatste moment afstand gedaan, en op dat moment of kort daarna bleek de heer [R] toch bereid de overeenkomst te tekenen. (…)”.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    onvoldoende  te reageren op e-mails en telefoontjes van klager;

b)    nauwelijks initiatief te nemen waardoor anderhalf jaar na het eerste gratis consult weinig door verweerder is ondernomen, ondanks de suggestie dat verweerder de zaak binnen circa een half jaar opgelost kon hebben;

c)    zich zonder instemming van klager als advocaat terug te trekken, terwijl klager juist wil dat verweerder zijn plan van aanpak gaat uitvoeren;  

d)    op 17 juli 2012 een declaratie naar klager te sturen, terwijl verweerder zou regelen dat  DAS Rechtsbijstand de kosten zou vergoeden.

4    VERWEER

4.1    Verweerder betwist dat hij tijdens het eerste - overigens niet gratis - consult met klager en echtgenote op 11 april 2011 hun zaak  eenvoudig oplosbaar heeft genoemd en met hen heeft gesproken over een tijdsduur voor de behandeling ervan. Wat betreft zijn kosten heeft verweerder zoals was besproken na afwijzing van dekking van zijn kosten door DAS Rechtsbijstand zijn kosten aan klager en echtgenote in rekening gebracht.

4.2    Door uitdrukkelijke instructies van klager en zijn echtgenote over de werkwijze van verweerder heeft de behandeling van de zaak tijd gekost, maar is het verweerder wel gelukt om van verkoper R. een ondertekende overeenkomst te krijgen. Nadat de echtgenote van klager meermalen met een klacht had gedreigd, heeft verweerder wegens het ontbreken van vertrouwen in hem de opdracht neergelegd, klager verwezen naar een andere advocaat en - voor de zekerheid - alsnog de verjaringstermijn gestuit.

5    BEOORDELING

5.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

Ad klachtonderdelen a) tot en met c)

5.2    Deze klachtonderdelen lenen zich voor een gezamenlijke beoordeling. Klager verwijt verweerder daarin dat hij is tekortgeschoten in de juridische dienstverlening aan klager en zijn echtgenote en ten onrechte zijn opdracht heeft teruggegeven.

5.3    Dat verweerder een termijn van circa zes maanden voor de behandeling van het dossier van klager en zijn echtgenote heeft toegezegd is de raad, gelet op de betwisting daarvan door verweerder, niet gebleken. De raad constateert wel dat uit het tuchtdossier blijkt dat in anderhalf jaar tijd weinig voortgang in de behandeling van de zaak van klager en zijn echtgenote is geweest. Verweerder erkent dit ook, zoals blijkt uit zijn e-mail van 15 november 2012 aan de echtgenote van klager, maar geeft daarvoor een verklaring. Wat ook zij van de juistheid daarvan, dat kan de raad niet vaststellen, verweerder heeft aan klager en zijn echtgenote zijn excuses aangeboden voor de ontstane situatie. Van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is geen sprake.

5.4    Ten aanzien van het verwijt dat verweerder zich zonder instemming van klager na verloop van tijd heeft teruggetrokken als advocaat overweegt de raad dat het een advocaat steeds vrij staat om zijn werkzaamheden te beëindigen. Als de vertrouwensbasis is komen te vervallen, is hij daartoe zelfs gehouden. Wel dient een advocaat, wanneer hij besluit een verstrekte opdracht neer te leggen, dat op zorgvuldige wijze te doen en ervoor zorg te dragen dat zijn cliënt daarvan zo min mogelijk nadeel ondervindt (vgl. Gedragsregel 9 lid 2).

5.5    Uit het overgelegde klachtdossier leidt de raad af dat verweerder zich wegens het door de echtgenote van klager in de correspondentie meermalen geuite wantrouwen jegens hem, heeft teruggetrokken als advocaat. Naar het oordeel van de raad mocht en moest verweerder, geconfronteerd met dit gebleken gebrek aan vertrouwen in hem, toen zijn werkzaamheden voor klager stoppen. Verweerder heeft dat vervolgens zorgvuldig gedaan door, onder meer, een nieuwe advocaat voor te dragen die ook bereid was om de zaak over te nemen en door - voor de zekerheid - de verjaringstermijn alsnog te stuiten. Van enig tuchtrechtelijke verwijtbaar handelen ter zake is naar het oordeel van de raad geen sprake.

5.6    Gelet op het voorgaande is de raad van oordeel dat de feitelijke grondslag aan deze klachtonderdelen ontbreekt, zodat deze klachtonderdelen ongegrond worden geoordeeld.

Ad klachtonderdeel d)

5.7    Uitgangspunt is dat een advocaat is gehouden tot nauwgezetheid en zorgvuldigheid in financiële aangelegenheden. Zo dient een advocaat na aanvaarding van een opdracht de financiële consequenties daarvan met de cliënt te bespreken en inzicht te geven in de wijze waarop en de frequentie waarmee hij zal declareren. De raad zal de handelwijze van verweerder aan deze maatstaf toetsen.

5.8    Uit de verklaring van verweerder ter zitting is de raad gebleken dat verweerder tijdens het eerste gesprek met klager en echtgenote zijn intakeformulier heeft besproken waarin ook zijn uurtarief van € 175,- was opgenomen. Klager en echtgenote hebben dat formulier toen niet ondertekend in afwachting van de eventuele bereidheid van DAS Rechtsbijstand om de kosten van verweerder alsnog te financieren. Nadat DAS Rechtsbijstand aan verweerder had bericht dat de werkzaamheden van verweerder niet werden gedekt door de verzekering van klager en echtgenote, had het naar het oordeel van de raad op de weg van verweerder gelegen om de volgens verweerder nadien gemaakte financiële afspraken met klager en echtgenote schriftelijk vast te leggen. Dat heeft verweerder echter niet gedaan maar is wel voor klager en echtgenote aan de slag gegaan. Met deze handelwijze heeft verweerder naar het oordeel van de raad jegens klager en echtgenote niet gehandeld als een behoorlijk advocaat betaamt, hetgeen hem tuchtrechtelijk verweten wordt. De raad acht dit klachtonderdeel dan ook gegrond.

6    MAATREGEL

Met inachtneming van de omstandigheden van het geval acht de raad het opleggen van een maatregel van een enkele waarschuwing passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart klachtonderdelen a) tot en met c) ongegrond;

-    verklaart klachtonderdeel d) gegrond;

-    legt verweerder de maatregel op van een enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr.  A.E. Zweers, voorzitter, mrs. G.E.J. Kornet, M.J.J.M. van Roosmalen, E.H. de Vries, A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, leden en bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 8 januari 2016.

griffier    voorzitter