ECLI:NL:TADRARL:2016:64 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 13-281

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2016:64
Datum uitspraak: 11-01-2016
Datum publicatie: 04-07-2016
Zaaknummer(s): 13-281
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Herziening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Herzieningsverzoek; afgewezen omdat niet gebleken is van schending van fundamentele rechtsbeginselen van de kant van advocaat.

Beslissing van 11 januari 2016

in de zaak 13-281

naar aanleiding van het herzieningsverzoek van:

thans verzoeker, aanvankelijk klager

tegen

aanvankelijk verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van verzoeker van 15 december 2015, door de raad ontvangen op diezelfde dag, en van de daarbij gevoegde stukken.

1    FEITEN

Voor de beoordeling van het verzoek wordt van het volgende uitgegaan:

Bij beslissing van 7 april 2014 heeft de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden het verzet van klager tegen de voorzittersbeslissing van 16 december 2013 ongegrond verklaard. In die voorzittersbeslissing waren een groot aantal klachten tegen verweerder kennelijk ongegrond verklaard.

2    HET VERZOEK OM HERZIENING

Het verzoek houdt, zakelijk weergegeven, in dat een nieuwe situatie is ontstaan door het door klager overgelegde arrest van het gerechtshof te Amsterdam d.d. 13 mei 2014. Klager verzoekt op grond daarvan herziening van de beslissing van de Raad van 7 april 2014.

3    VERWEER

Aan aanvankelijk verweerder is geen reactie gevraagd. 

4    BEOORDELING

Het Hof van Discipline heeft meermalen (recent bij beslissing van 1 juni 2015 in de zaak 7504) overwogen dat de Advocatenwet niet voorziet in de mogelijkheid tot herziening van een uitspraak van de tuchtrechter. Er is een uitzondering, maar die moet volgens het Hof beperkt blijven tot die gevallen waarin een verweerder jegens wie een klacht gegrond is verklaard, een beroep kan doen op schending van fundamentele rechtsbeginselen. Daarvan is bij dit verzoek van klager geen sprake.

Dat betekent dat klagers verzoek tot herziening niet in behandeling kan worden genomen en dat verzoeker in zijn verzoek tot herziening niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

BESLISSING

De voorzitter verklaart: verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot herziening van de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden d.d. 7 april 2014

Aldus gewezen door mr. M.J. Grapperhaus, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier op 11 januari 2016

griffier    voorzitter