ECLI:NL:TADRARL:2016:50 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 46/15 48/15

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2016:50
Datum uitspraak: 01-04-2016
Datum publicatie: 16-06-2016
Zaaknummer(s):
  • 46/15
  • 48/15
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetbeslissing; ongegrond

Beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 1 april 2016

in de zaken 46-15 en 48-15

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 10 juni 2015 op de klachten van:

klaagster

tegen:

verweerster

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

a)    Bij brief van 1 oktober 2014 met bijlagen heeft klaagster zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement [naam] (hierna: de deken) beklaagd over verweerster. Bij brief van 5 december 2014 heeft klaagster haar klacht uitgebreid.

b)    Bij brief aan de raad van 18 mei 2015 met kenmerken 2014 KNN165 en 2014 KNN199, door de raad ontvangen op 19 mei 2015, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

c)    Bij beslissing van 10 juni 2015 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klachten in de twee klachtzaken 46-15 en 48-15 kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 15 juni 2015 is verzonden aan klaagster.

d)    Bij brief van 25 juni 2015 heeft klaagster tijdig verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

e)    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 5 februari 2016 in aanwezigheid van klaagster en verweerster, die is bijgestaan door mr. [naam gemachtigde].

f)    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 25 juni 2015.

2.    FEITEN EN KLACHT

Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klaagster in verzet niet op.

3.    VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

a)    in de voorzittersbeslissing staat vermeld dat de verzettermijn veertien dagen bedroeg terwijl die termijn volgens de wet dertig dagen moest zijn. Door deze extreem korte verzettermijn in strijd met de wet is beoogd de inhoudelijke verzetmogelijkheden van klaagster te frustreren, waardoor de voorzitter klaagster heeft misleid en partijdig jegens haar heeft gehandeld;

b)    ter zitting heeft klaagster gesteld dat de voorzitter onvoldoende heeft gekeken naar de overgelegde producties en onvoldoende zijn beslissing heeft gemotiveerd, met name wat betreft haar klacht dat verweerster aan de deskundige instructies heeft gegeven om iets niet te doen.

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond  bevonden. Wellicht ten overvloede wordt overwogen dat, aangezien sprake was van een klacht uit 2014, in de voorzittersbeslissing de wettelijk juiste verzettermijn van veertien dagen is opgenomen.

4.2    Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert en klaagster haar stellingen op geen enkele wijze concreet heeft onderbouwd, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:   

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, voorzitter, mrs. H.J. Meijer, N.H.M. Poort, P.H.F. Yspeert, A.H. Lanting, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 april 2016.

griffier                                             voorzitter