ECLI:NL:TADRARL:2016:35 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 01/15

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2016:35
Datum uitspraak: 08-01-2016
Datum publicatie: 25-05-2016
Zaaknummer(s): 01/15
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klagers verwijt aan verweerder is ongegrond. Betreft handelen eigen advocaat. Verweerder heeft klager wel degelijk geïnformeerd over de aanpak van de door klager aan hem voorgelegde kwestie en gewezen op de mogelijke gevolgen. Ook klagers verwijt dat verweerder hem te hoge en ongespecificeerde nota’s heeft gezonden is ongegrond. Klager heeft verweerder nooit gevraagd om een specificatie en heeft de nota’s zonder bezwaar voldaan. De klacht is daarom ongegrond.

Beslissing van 8 januari 2016

in de zaak 01/15

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 17 december 2014 met kenmerk 51/114/44, door de raad ontvangen op 18 december 2014, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 30 oktober 2015 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klager heeft zich in 2010 tot verweerder gewend in verband met een geschil met zijn broer. De broers waren samen eigenaar van de aandelen in G.B.D. B.V. (hierna de B.V.)

2.3    Door privéopnamen van de broers was de B.V. niet meer in staat te voldoen aan de stamrechtverplichtingen van de B.V.. De broer had meer opgenomen dan klager en klager wenste dat zijn broer het meerdere aan de B.V. zou terug betalen.

2.4    Verweerder heeft namens de B.V. klagers broer gedagvaard tot betaling van een bedrag van ruim € 36.000. De B.V. is in de procedure niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders was om in rechte tegen de broer op te treden.

2.5    Bij brief van 26 mei 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    hij klager niet geïnformeerd heeft over de gevolgen van een gerechtelijke procedure;

b)    klager teveel aan declaraties heeft betaald mede gezien de hoogte van de vordering op de broer.

3.2    Klager voert ter onderbouwing van zijn klachten nog aan dat als hij geweten had wat de consequenties zouden zijn van het feit dat er geen besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders was, hij niet aan een procedure zou zijn begonnen.

3.3    Klager heeft de facturen van verweerder tot een bedrag van € 24.186,84 in privé voldaan. De facturen stonden op naam van de B.V. en waren niet gespecificeerd.

4    VERWEER

Ad klachtonderdeel a)

4.1    Verweerder is van mening dat hij klager voldoende geïnformeerd heeft over het niet doorlopen van het in de statuten voorgeschreven traject. Hij verwijst naar een uitgebreid telefoongesprek op 16 september 2010 en een e-mailbericht van die datum. De keuze voor het starten van een civiele procedure is ingegeven door de noodzaak de broer te dwingen tot deelname aan de discussie. Het volgen van de formeel correcte weg zou hebben geleid tot meer kosten en vertraging.

Ad klachtonderdeel b)

4.2    Ter zitting verklaarde verweerder dat klager nimmer om gespecificeerde nota’s heeft gevraagd.

5    BEOORDELING

5.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

Ad klachtonderdeel a)

5.2    De raad is van oordeel dat verweerder klager wel naar behoren heeft geïnformeerd over de voor- en nadelen van het voortzetten van de procedure door het inschrijven van de dagvaarding. Met name in het e-mailbericht van 16 september 2010 heeft verweerder aan klager een uiteenzetting gegeven over de kansen en de risico’s verbonden aan het procederen. Het moet klager duidelijk zijn geweest dat de gekozen weg tot doel had om zijn broer te dwingen een standpunt in te nemen over de aanhangige kwestie. Dat doel is ook bereikt en in feite was er ook overeenstemming over het bedrag dat de broer aan klager diende te betalen. Dat het uiteindelijk toch niet tot betaling is gekomen staat geheel los van de wijze waarop verweerder de kwestie in overleg met klager heeft aangepakt.

Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

5.3    De klacht dat klager teveel heeft betaald aan declaraties heeft klager onvoldoende onderbouwd. Dat de facturen niet gespecificeerd waren kan klager verweerder niet verwijten nu hij nimmer om een specificatie heeft gevraagd. Omdat de B.V. de opdrachtgever was van verweerder zijn de facturen terecht op naam van de B.V. gesteld.

Ook dit klachtonderdeel is ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht zowel wat betreft onderdeel a en als onderdeel b ongegrond.

Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, voorzitter, mrs. E. van Asselt-Pronk, E.H. de Vries, G.J. van der Veer, F. Klemann, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin-van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 8 januari 2016.

griffier    voorzitter