ECLI:NL:TADRARL:2015:76 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 14-205

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2015:76
Datum uitspraak: 01-06-2015
Datum publicatie: 11-06-2015
Zaaknummer(s): 14-205
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond. De door verweerster in de procedure tegen klager ingenomen standpunten zijn alle standpunten die zij namens haar cliënte al dan niet bij wijze van verweer door de rechter heeft willen laten beoordelen. Dat stond haar vrij. Dat geldt ook voor haar betwisting dat dr. [K] onafhankelijk was.

Beslissing van 1 juni 2015

in de zaak 14-205

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 16 januari 2015 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 4 juli 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 17 december 2014 met kenmerk 14-0214, door de raad ontvangen op 19 december 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 16 januari 2015 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 19 januari 2015 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 2 februari 2015, door de raad op diezelfde dag ontvangen, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 13 april 2015 in aanwezigheid van zowel klager als verweerster.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 2 februari 2015.

2    FEITEN EN KLACHT

Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3    VERZET

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2    De voorzitter gaat wel erg makkelijk voorbij aan het voorliegen van de rechter door verweerster. Dat geldt in het bijzonder voor haar bewering ter comparitie van 18 februari 2014 dat dr. [A] in het BIG-register ingeschreven staat als medisch specialist. Zij wist dat dit niet klopte omdat zulks al meerdere keren in de procedure uitgebreid en specifiek aan de orde was geweest.

3.3    De voorzitter heeft ten onrechte overwogen dat verweerster mocht stellen dat CRPS geen medisch objectiveerbare aandoening is. Het is moeilijk te diagnosticeren maar wel degelijk te objectiveren.

3.4    Datzelfde bezwaar geldt voor het billijken door de voorzitter van de andere leugens en verzinsels van verweerster.

3.5    De voorzitter schrijft ten onrechte dat hij geklaagd zou hebben over de zin: “Ik ken dr. [K] niet en betwist dat hij onafhankelijk is”.

4    BEOORDELING

4.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.3    De voorzitter heeft gelet op de context waarin zij haar mededeling deed kunnen menen dat verweersters enkele mededeling ter comparitie dat dr.[A] medisch specialist was nog geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen oplevert.

4.4    De overige stellingen van verweerster in de procedure waar klager in zijn klacht bezwaar tegen heeft gemaakt, betreffen alle standpunten die zij namens haar cliënte al dan niet bij wijze van verweer door de rechter heeft willen laten beoordelen. Dat stond haar vrij.

4.5    Dat geldt ook voor haar betwisting dat dr.[K] onafhankelijk was. In zijn toelichting op de klacht heeft klager juist op die betwisting het oog gehad bij de formulering van klachtonderdeel e. Het stond verweerster vrij een dergelijk standpunt in de procedure innemen.

4.6    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

    verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, mrs. A.T. Bolt, K.F. Leenhouts, C.W.J. Okkerse en A.M.T. Weersink, leden, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 juni 2015.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 1 juni 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerster

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland.

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.