ECLI:NL:TADRARL:2015:64 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 12/14

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2015:64
Datum uitspraak: 30-01-2015
Datum publicatie: 13-05-2015
Zaaknummer(s): 12/14
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Een advocaat moet goed bereikbaar zijn voor zijn cliënt en, bij afwezigheid, er voor zorgen dat hij de cliënt daarna binnen een redelijke termijn terugbelt, als de cliënt daarom verzoekt.Een advocaat dient er verder voor te zorgen dat hij tijdig actie onderneemt als dat met de cliënt is afgesproken,, zoals in casu het indienen van een verzoekschrift. Privé omstandigheden vormen geen rechtvaardiging voor het nalaten. Klacht deels gegrond; enkele waarschuwing.

Beslissing van 30 januari 2015

in de zaak 12/14

naar aanleiding van de klacht van:

de heer [    ]

klager

tegen

mr. [    ]

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 6 maart 2014 met kenmerk 2013 KNN148, door de raad ontvangen op 7 maart 2014, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 14 november 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klager heeft verweerder in oktober 2012 verzocht hem bij te staan in een procedure ter zake van herziening kinderalimentatie.

2.3    Op 8 juli 2013 heeft een bespreking plaatsgevonden op het kantoor van verweerder waarbij klager en zijn echtgenote aanwezig waren en waarbij gesproken is over de vertraging die was ontstaan bij het indienen van het verzoekschrift. 

2.4    Vanwege het late indienen van het verzoekschrift heeft verweerder klager nog een aanbod gedaan ter zake van de kosten van rechtsbijstand. Dit voorstel heeft verweerder gedaan op voorwaarde dat de onderhavige klacht zou worden ingetrokken. Toen verweerder vernam dat klager daartoe niet bereid was heeft hij bij e mailbericht van 30 september 2013 klager laten weten dat hij zijn opdracht neerlegde vanwege het feit dat er sprake was van een vertrouwensbreuk.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder heeft nagelaten klager te informeren over de stand van zaken en hem ook niet heeft teruggebeld naar aanleiding van verzoeken daartoe;

b)    verweerder het verzoekschrift veel te laat heeft ingediend, waarbij hij een onjuiste reden heeft opgegeven, te weten dat het verzoekschrift zou zijn zoekgeraakt op de rechtbank. Vervolgens zou hij op 23 februari 2013 opnieuw een verzoekschrift indienen doch gebleken is dat dit omstreeks juli 2013 nog niet was gebeurd. Door deze handelwijze is vertraging ontstaan van bijna een jaar. Klager heeft daardoor schade geleden.

c)    verweerder heeft nagelaten de op 8 juli 2013 gemaakte afspraken over onder meer kosteloze rechtsbijstand, schriftelijk te bevestigen.

4    VERWEER

Ad klachtonderdeel a)

4.1    Verweerder heeft ontkend dat hij telefoonnotities onder ogen heeft gehad met het verzoek klager terug te bellen. Wellicht is er iets mis gegaan op het secretariaat.

Ad klachtonderdeel b)

4.2    Verweerder heeft erkend dat hij het verzoekschrift laat heeft ingediend bij de rechtbank. Hij heeft hierover niet gelogen want hij verkeerde in de veronderstelling dat het verzoekschrift op een gegeven moment wel was ingediend bij de rechtbank. Later bleek dat dat niet het geval was. Hoe dat is gekomen begrijpt hij niet. Hij heeft pogingen gedaan om de kwestie met klager op te lossen maar er is geen regeling tot stand gekomen. Omdat de communicatie tussen klager en verweerder stroef liep, heeft verweerder zich op 30 september 2013 onttrokken. Gelet op het feit dat eerst op 29 oktober 2013 een zitting zou plaatsvinden, had klager voldoende tijd om een andere advocaat in te schakelen.

Ad klachtonderdeel c)

4.3    Omdat het gesprek van juli 2013 betrekking had op de vertraging en de verdere gang van zaken waarover uiteindelijk geen overeenstemming kon worden bereikt, was het niet nodig dit schriftelijk vast te leggen.

5    BEOORDELING

5.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

Ad klachtonderdeel a)

5.2    Verweerder heeft ontkend dat hij herhaaldelijk berichten heeft ontvangen van klager om terug te bellen. Hoewel klager wel mailberichten heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij verweerder niet kon bereiken en gevraagd heeft terug te bellen, is geen sprake van een systematisch nalaten te reageren op verzoeken van klager om terug te bellen en is de raad van oordeel dat dit klachtonderdeel ongegrond is.

Ad klachtonderdeel b)

5.3    Verweerder heeft erkend dat hij het verzoekschrift te laat heeft ingediend. Verweerder heeft voorts aangevoerd dat hij daarvoor weliswaar goede redenen had maar dat zulks zijn cliënt niet regardeert. Die mag van de privé omstandigheden van verweerder niet de dupe worden. De raad onderschrijft dat standpunt. In het onderhavige geval staat vast dat klager zich al  in oktober 2012 tot verweerder heeft gewend voor rechtsbijstand en dat verweerder, ondanks toezeggingen een verzoekschrift in te zullen dienen, dat niet heeft gedaan. Vaststaat immers dat in juli 2013 nog steeds geen verzoekschrift was ingediend.  Dit klachtonderdeel is dan ook gegrond.

Ad klachtonderdeel c)

5.4    Het feit dat verweerder het gesprek van juli 2013 niet schriftelijk heeft vastgelegd, is niet klachtwaardig. Het is een gesprek geweest waarbij naar een oplossing is gezocht voor de problemen, maar er is geen oplossing bereikt. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

6    MAATREGEL

6.1    Alle feiten en omstandigheden in aanmerking nemende komt de raad tot de navolgende maatregel.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    oordeelt klachtonderdeel a en c  ongegrond;

-    oordeelt klachtonderdeel b gegrond;

-    legt verweerder de maatregel op van een enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. M.I. van Horssen-Bok, W.H. Kesler, M.L.C.M. van Kalmthout, G.J. van der Veer, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 januari 2015.

griffier                                                  voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan, ten aanzien van de klachtonderdelen a en c,  hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing kan, ten aanzien van klachtonderdeel b hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    verweerder

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl