ECLI:NL:TADRARL:2015:298 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 93/14

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2015:298
Datum uitspraak: 26-06-2015
Datum publicatie: 03-08-2016
Zaaknummer(s): 93/14
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:  Verzet tegen voorzittersbeslissing ongegrond; de voorzitter heeft gemotiveerd de stellingen van klager beoordeeld en de relevante voorbeelden die klager heeft aangevoerd in zijn oordeel betrokken.

Beslissing van 26 juni 2015

in de zaak 93/14

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 16 december 2014 op de klacht van:

1.    de heer [     ]

2.    de heer [     ]

klagers

tegen

mr. [     ]

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE           

1.1    Bij brief aan de raad van 17 november 2014 met kenmerk 2014 KNN079, door de raad ontvangen op 19 november 2014, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.1    Bij beslissing van 16 december 2014 heeft de plaatsvervangend  voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 18 december 2014 is verzonden aan klagers.

1.2    Bij brief van 28 april 2014 met bijlagen hebben klagers zich bij de deken beklaagd over verweerder.

1.3    Bij brief van 27 december 2014 door de raad ontvangen op 30 december 2014, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 17 april 2015 in aanwezigheid van klagers. Verweerder heeft laten weten niet ter zitting aanwezig te zijn.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van

-    de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-    het verzetschrift van klagers d.d. 27 december 2014;

-    brief van klagers d.d. 31 maart 2015 met bijlagen aan de raad;

-    brief van verweerder d.d. 11 april 2015 aan de raad.

2    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komen klagers in verzet niet op, behalve ten aanzien van de klachtomschrijving. De voorzitter geeft als onderdeel van de klacht aan dat verweerder heeft gewacht met het verstrekken van de gevraagde gegevens over het onder de verzekeringsmaatschappij gelegde beslag terwijl dat voor klagers van belang was in verband met de vaststellingsovereenkomst. Dit is niet juist. De klacht had volgens klagers betrekking op het feit dat verweerder het beslag op een Aegonrekening heeft opgeheven zonder klagers daarover te informeren, terwijl er nog geen getekende vaststellingsovereenkomst was waarin een en ander was vastgelegd. Ten aanzien van de stelling dat de voorzitter de klacht niet juist heeft omschreven stelt de raad vast dat dit niet afdoet aan de juistheid van de door de voorzitter weergegeven klachtomschrijving en, voor zover relevant, wordt daarop in de beoordeling teruggekomen.

3    VERZET

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2    De voorzitter heeft in zijn beslissing onvoldoende acht geslagen op de inhoudelijke argumenten van klagers over het optreden van verweerder en is niet ingegaan op de vele voorbeelden die klagers hebben aangedragen met betrekking tot het gedrag van verweerder.

4    BEOORDELING

4.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2    De raad stelt vast dat de voorzitter de klacht juist heeft omschreven waar hij aangeeft dat de klacht betrekking heeft op het niet professioneel en niet transparant handelen van verweerder en niet past bij een zorgvuldig handelend advocaat. Vervolgens geeft de voorzitter een opsomming van door klagers genoemde voorbeelden. Niet noodzakelijk is dat daarbij alle voorbeelden worden opgesomd. Het door klagers genoemde voorbeeld dat verweerder klagers niet heeft bericht over het opheffen van het beslag op de [naam bank] rekening valt onder de algemene klachtomschrijving en hoefde niet specifiek te worden genoemd.

4.3    Ten aanzien van het verwijt dat de voorzitter niet op de inhoudelijke argumenten van klagers is ingegaan en evenmin op de vele voorbeelden, is de raad van oordeel dat de beslissing van de voorzitter in stand kan blijven. De voorzitter heeft gemotiveerd aangegeven dat niet gebleken is van niet professioneel handelen van verweerder, bij welk oordeel hij een aantal voorbeelden heeft betrokken. Dat is, naar het oordeel van de raad, voldoende om tot die conclusie te komen, waarbij tevens een rol speelt dat het gaat om het handelen van de advocaat van de wederpartij van klagers, die een ruime mate van vrijheid heeft bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt. De voorzitter heeft de juiste maatstaf aangelegd bij de beoordeling van het handelen van verweerder. 

4.4    De raad is voorts van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. De door klagers aangevoerde gronden kunnen dan ook niet slagen en de voorzitter heeft de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.5    Nu het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, voorzitter, mrs. M.L.C.M. van Kalmthout, W.H. Kesler, H.J.P. Robers, M.J.J.M. van Roosmalen, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 juni 2015.

griffier                   voorzitter