ECLI:NL:TADRARL:2015:279 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 75/14 76/14

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2015:279
Datum uitspraak: 11-12-2015
Datum publicatie: 27-06-2016
Zaaknummer(s):
  • 75/14
  • 76/14
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen de opvolgende advocaten van hetzelfde advocatenkantoor bij voorzittersbeslissing kennelijk ongegrond verklaard. In het verzet stelt klager onder meer de betrouwbaarheid, integriteit en de objectiviteit van de waarnemend voorzitter ter discussie wegens de gang van zaken in een zaak bij een andere beklagcommissie. De raad oordeelt dat zij de zaak inhoudelijk heeft beoordeeld, zodat klager, wat er ook zij van zijn steling, niet in zijn belangen is geschaad.  De raad oordeelt het verzet ongegrond.

Beslissing van 11 december 2015

in de zaken 75/14 en 76/14

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 19 november 2014 op de klacht van:

de heer [naam] (75/14)

[adres]

klager

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerster

en

de heer [naam] (76/14)

[adres]

klager

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

In de zaken 75/14 en 76/14:

1.1    Bij brief van 21 februari 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster en over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 22 oktober 2014 met kenmerk 2014 KNN026a, door de raad ontvangen op 24 oktober 2014, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 19 november 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard en de klacht afgewezen, welke beslissing op 24 november 2014 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 5 december 2014 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 6 november 2015 in aanwezigheid van klager, verweerster en verweerder.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede het verzetschrift van klager d.d. 5 december 2015.

2    FEITEN EN KLACHT

In de zaken 75/14 en 76/14:

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3    VERZET

In de zaken 75/14 en 76/14:

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2    Volgens klager moet ook een mondelinge afspraak, namelijk dat hij een vrouwelijke advocaat zou krijgen, daadwerkelijk worden nagekomen.  Verweerster en verweerder hebben zich daar niet aan gehouden.

3.3    Ten onrechte heeft verweerster zonder overleg met klager zijn zaak overgedragen aan verweerder. Enkel door tijdgebrek heeft klager hiermee ingestemd, terwijl klager geen gesprek met verweerder heeft gehad. Dan had kunnen blijken dat zij elkaar niet lagen.

3.4    Verweerster heeft mondeling aan klager toegezegd om te zullen procederen na betaling van een deel van de nota. De maatschappelijk werkster is ook van die afspraak op de hoogte en kan zo nodig getuigen.

3.5    Klager betwijfelt voorts of de plaatsvervangend voorzitter voldoende betrouwbaar, integer en objectief in zijn klachtzaak was. Klager is niet lang geleden de plaatsvervangend voorzitter - in een van zijn nevenfuncties - tegen gekomen bij een beklagcommissie in een zaak van klager tegen de Raad voor de Kinderbescherming. Na kritische uitlatingen van klager heeft de plaatsvervangend voorzitter wraak op klager genomen, hem genegeerd en hem de mond gesnoerd. Klager heeft daarna bij die beklagcommissie tegen de waarnemend voorzitter een klacht ingediend, welke klacht nog loopt. In de voorzittersbeslissing heeft de plaatsvervangend voorzitter opnieuw wraak genomen.

4    BEOORDELING

In de zaken 75/14 en 76/14:

4.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden en de klacht afgewezen. Voor het horen van een getuige ziet de raad geen aanleiding, nu klager onvoldoende concreet heeft aangegeven wat die getuige zou kunnen verklaren. In het verzet stelt klager voorts de betrouwbaarheid, integriteit en de objectiviteit van de waarnemend voorzitter ter discussie wegens de gang van zaken in een zaak bij een andere beklagcommissie. Wat hier ook van zij, de raad heeft de onderhavige zaak inhoudelijk beoordeeld, zodat klager niet in zijn belangen is geschaad.  

4.3    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline in de zaken 75/14 en 76/14:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. G.E.J. Kornet, M.J.J.M. van Roosmalen, E.H. de Vries, A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, leden en bijgestaan door          mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 december 2015.

griffier                                                        voorzitter