ECLI:NL:TADRARL:2015:266 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 131/13

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2015:266
Datum uitspraak: 13-03-2015
Datum publicatie: 15-06-2016
Zaaknummer(s): 131/13
Onderwerp: Artikel 60 b e.v., subonderwerp: Artikel 60 b Advocatenwet
Beslissingen: Anders
Inhoudsindicatie:  Vaststelling salaris waarnemer in het kader van art.60ab Advocatenwet procedure.

Beslissing van 13 maart 2015

in de zaak 131/13

naar aanleiding van de klacht van:

mr. [     ] in zijn hoedanigheid van deken van de orde van advocaten in het arrondissement [     ]

klager

tegen:

mr. [     ]

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij beslissing van 3 december 2013 heeft de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden, op een verzoek van de deken ex art. 60ab Advocatenwet, mr. [naam], advocaat te [plaats], benoemd tot waarnemer in de praktijk van verweerder.

1.2    Daarbij is tevens bepaald dat mr. [naam] zijn werkzaamheden zal uitvoeren tegen een – ten koste van verweerder te brengen – vergoeding van ten hoogste €  250,00 per uur exclusief BTW met een maximum van (voorshands) 30 uur in totaal en voorts dat, hangende het onderzoek, dat bedrag kan worden verhoogd op verzoek van mr. [naam]. Het voorschot is daarbij vooralsnog vastgesteld op €  7.500,00 exclusief BTW.

1.3    Bij brief van 7 maart 2014 heeft mr. [naam] verslag gedaan aan de raad en gemotiveerd verzocht te bevorderen dat het bovengenoemd voorschot aan hem wordt overgemaakt en dat het voorschot wordt verhoogd met een bedrag van €  15.993,95 inclusief BTW en hem voor de toekomst toe te staan per kwartaal te declareren op basis van een urenregistratie.

1.4    Mr. [naam] heeft aangegeven dat hij een uurtarief hanteert van € 220,00 exclusief BTW, te vermeerderen met 7% kantoorkosten.

1.5    Naar aanleiding van dit verzoek, dat op 11 april 2014 door de raad van discipline is behandeld,  heeft de raad bij beslissing van 18 april 2014 het nadere voorschot aan mr. [naam] vastgesteld op €  3.750,00 exclusief BTW en bepaald dat dit bedrag ten laste van verweerder komt, maar voorshands zal worden betaald door de orde van advocaten in Noord-Nederland; het meer of anders verzochte is afgewezen. Tevens heeft de deken ter zitting aangegeven dat hij het niet langer geraden achtte dat de waarnemer nog werkzaamheden verrichtte in de praktijk van verweerder. Op 11 april 2014 heeft tevens de behandeling van de door de deken tegen verweerder ingediende klacht plaats gevonden.

1.6    Verweerder is vervolgens bij vonnis van 6 mei 2014 door de rechtbank [plaats] (locatie [plaats]) in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr. S. tot curator.

1.7    De raad van discipline heeft bij beslissing van 20 juni 2014 de klacht gegrond verklaard en als maatregel opgelegd dat verweerder van het tableau van de Nederlandse Orde van Advocaten wordt geschrapt, tegen welke beslissing geen hoger beroep is ingesteld;

1.8    Thans dient de definitieve vaststelling van de vergoeding van mr. [naam] plaats te vinden. De deken heeft bij brief van 10 juli 2014 gevraagd te bepalen dat de totale werkzaamheden van mr. [naam] een bedrag belopen van in totaal € 13.612,50, gelijk aan de door de raad vastgestelde voorschotten. Desgevraagd heeft mr. [naam] bij brief van 31 oktober 2014 laten weten daar geen bezwaar tegen te hebben. Ook de curator heeft meegedeeld bij brief van 10 november 2014 dat hij geen bezwaar heeft tegen de hoogte van de vergoeding.

1.9    De raad zal thans tot definitieve vaststelling van de vergoeding overgaan.

DE RAAD STELT VAST

dat de vergoeding van mr. [naam] voor de werkzaamheden, als omschreven  in de beslissing van de raad van 3 december 2013, definitief wordt bepaald op een bedrag van € 13.612,50 (inclusief BTW). Deze vergoeding wordt, in verband met het faillissement van verweerder, ten laste gebracht van de orde van advocaten in het arrondissement Noord Nederland.

Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, voorzitter, mrs. F. Klemann, G.E.J. Kornet, L.J. van der Veen, P.S. van Zandbergen, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 maart 2015.

griffier                      voorzitter