ECLI:NL:TADRARL:2015:257 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 15-301

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2015:257
Datum uitspraak: 29-09-2015
Datum publicatie: 13-06-2016
Zaaknummer(s): 15-301
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen advocaat wederpartij over onderhandelingsstrategie wordt door de voorzitter als kennelijk ongegrond afgewezen.

Beslissing van 29 september 2015

in de zaak 15-301

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel van 25 augustus 2015 met kenmerk 51/14/110, door de raad ontvangen op 26 augustus 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken (bijlagen 1 tot en met 12).

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de overgelegde stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2    Klager is verwikkeld in een langdurig echtscheidingsconflict, waarbij verweerster sinds 1 januari 2013 optreedt voor de gewezen echtgenote van klager, als opvolgend advocaat van haar inmiddels gepensioneerde kantoorgenoot, mr. [Y].

1.3    Klager is bij beschikking van het gerechtshof [naam] van 31 augustus 2010 veroordeeld tot betaling aan zijn gewezen echtgenote van een bedrag van ruim [Z] wegens overbedeling. Voorts is klager zowel door de rechtbank [naam], bij vonnis van 17 april 2013 als door het gerechtshof [naam], bij arrest van 4 juni 2013 veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan zijn gewezen echtgenote. Tot meerdere zekerheid van de door klager nog te betalen bedragen is door de gewezen echtgenote beslag gelegd op de voormalige - aan klager toegewezen - echtelijke woning en op zijn WIA-uitkering.

1.4    Mr. [Y] heeft per e-mail d.d. 21 december 2012 aan de advocaat van klager een voorstel tot beëindiging van alle geschilpunten tussen klager en zijn gewezen echtgenote gedaan. Mr. [Y] heeft daarbij aangegeven dat zijn cliënte bereid was specifieke vorderingen op klager kwijt te schelden onder - onder meer - de voorwaarde dat zij uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldlening betreffende de voormalige echtelijke woning zou zijn ontslagen.

1.5    Na het terugtreden van mr. [Y] is vanaf 2013 door klager en diens advocaat en door verweerster namens haar cliënte verder onderhandeld over een vaststellingsovereenkomst.

1.6    Op 26 november 2013 heeft een comparitie plaatsgevonden bij het gerechtshof [naam], waarbij de advocaat van klager en verweerster zonder hun cliënten zijn verschenen. Tot een vergelijk is het toen niet gekomen.

1.7    Bij brief, ingekomen bij de deken op 15 december 2014, heeft klager de onderhavige klacht bij de deken ingediend.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    tijdens de onderhandelingen met de advocaat van klager terug te komen op een eerder gemaakte afspraak met destijds mr. [Y] dat de ingangsdatum van de toekomstige vaststellingsovereenkomst 1 januari 2013 zou zijn en door in het eindstadium een onderhandelingsakkoord te ondermijnen door het leggen van beslag onder klager;

b)    niet op behoorlijke wijze met klager en/ of diens advocaat te communiceren. Zo heeft verweerster niet teruggebeld op het verzoek van klager om beslag op zijn WIA-uitkering op te heffen teneinde een hypotheek aan te kunnen vragen, heeft verweerster niet geluisterd naar deskundig (hypotheek)advies en heeft zij zich bemoeid met de hypotheekaanvraag van klager. Doordat verweerster tegenstrijdig luidende brieven stuurt, manipuleert, liegt en bedriegt heeft zij klager op hoge kosten gejaagd.

3    VERWEER

3.1    Het gemotiveerde verweer komt, voor zover relevant, bij de bespreking van de diverse klachtonderdelen, aan de orde. 

4    BEOORDELING

4.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2    Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.

4.3    De voorzitter stelt voorop dat het gaat om het handelen van de advocaat van de wederpartij van klager. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline komt aan deze advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn cliënt,  goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt maar kan onder meer worden ingeperkt indien de advocaat feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat ze in strijd met de waarheid zijn dan wel (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt, zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. De voorzitter zal het optreden van verweerster derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

Ad klachtonderdeel a)

4.4    Naar het oordeel van de voorzitter is, gelet op de betwisting daarvan door verweerster, niet komen vast te staan dat destijds tijdens de nog door mr. [Y] gevoerde onderhandelingen met de advocaat van klager gedeeltelijk overeenstemming is bereikt over de ingangsdatum van 1 januari 2013 van de vaststellingsovereenkomst. Dit blijkt niet uit de stukken in het klachtdossier.

4.5    Ten aanzien van de nadien door verweerster namens haar cliënte gevoerde onderhandelingen met de advocaat van klager overweegt de voorzitter als volgt. Verweerster heeft zich in het kader van die onderhandelingen onder meer op het standpunt gesteld dat haar cliënte uit de hoofdelijkheid van de hypothecaire geldlening met betrekking tot de - aan klager toebedeelde - voormalige echtelijke woning ontslagen diende te worden. Daarna konden de onder klager gelegde beslagen opgeheven worden. Naar het oordeel van de voorzitter behartigde verweerster op deze wijze de redelijke belangen van haar cliënte, hetgeen ook haar taak was en is als advocaat. Dat verweerster door het stellen van een dergelijke voorwaarde volgens klager een patstelling tussen partijen heeft veroorzaakt, is de voorzitter niet gebleken. Uit het klachtdossier komt naar voren dat verweerster voorstellen heeft gedaan om in het belang van beide partijen tot een oplossing te komen, onder meer door de financiële afwikkeling te laten begeleiden door een notaris. Op het verzoek van verweerster aan de advocaat van klager om daartoe rechtstreeks, dan wel via de advocaat van klager, in contact te mogen treden met de potentiële hypotheekverstrekker van klager is door klager kennelijk niet of afwijzend gereageerd. Dat de advocaat van klager en verweerster niet in staat zijn gebleken om ten behoeve van hun cliënten op alle geschilpunten overeenstemming te bereiken, kan verweerster tuchtrechtelijk echter niet worden verweten. Nu voorts niet is gesteld of gebleken dat verweerster tijdens de gevoerde onderhandelingen de belangen van klager onnodig of onevenredig heeft geschaad, is dit klachtonderdeel kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

4.6    Uit het klachtdossier blijkt genoegzaam dat verweerster op de diverse correspondentie van de advocaat van klager op behoorlijke wijze en tijdig heeft gereageerd. Dat sprake was van bemoeienis van verweerster met zaken van klager of van leugenachtig gedrag van verweerster is de voorzitter, bij gebreke van feiten en omstandigheden die deze klacht onderbouwen, niet gebleken. Mitsdien ontbreekt voor het verwijt een voldoende feitelijke grondslag. Ook dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.

4.7    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M.M. Goldhoorn als griffier op 29 september 2015.

griffier                                                           voorzitter