ECLI:NL:TADRARL:2015:247 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 15-632

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2015:247
Datum uitspraak: 28-12-2015
Datum publicatie: 19-05-2016
Zaaknummer(s): 15-632
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Geheimhoudingsplicht
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: klacht tegen eigen advocaat over afgifte dossier na beëindiging van de opdracht wordt bij voorzittersbeslissing als kennelijk ongegrond afgewezen.

Beslissing van 28 december 2015

in de zaak 15-632

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 3 december 2015 met kenmerk RvT15-0255/TRC/ml, door de raad ontvangen op 4 december 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken (bijlagen 1 tot en met 4).

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.1    Verweerster heeft klaagster vanaf oktober 2014 bijgestaan in een langlopende erfkwestie.

1.2    Op enig moment is een dispuut tussen klaagster en verweerster ontstaan over declaraties. Verweerster heeft zich uiteindelijk aan de procedure onttrokken.

1.3    Tussen klaagster en verweerster loopt tevens een andere klachtzaak bij de raad van discipline Arnhem-Leeuwarden (klachtnummer 15-84).

1.4    Per e-mail d.d. 18 juni 2015 heeft verweerster aan klaagster bericht:

“Uit uw correspondentie met de Raad leid ik af dat u prijs stelt op retournering van de originele stukken en de blauwe ordner die u op mijn kantoor achterliet.

Ik laat de stukken bij voorkeur door een koerier bij u afgeven. Kunt u mij aangeven wanneer u in de komende week thuis bent opdat de stukken in persoon aan u kunnen worden overhandigd?”

1.5    Op 22 juni 2015 heeft de dochter van verweerster stukken bij verweerster thuis afgeleverd. Klaagster heeft bij aflevering daarvan getekend voor ontvangst:

Inhoudelijk nog niet gecontroleerd. Ik neem aan wat mij is aangereikt.

1.6    Bij brief van 9 juli 2015 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerster.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

de dossierstukken van klaagster, zonder doos of omhulsel, aan klaagster te laten retourneren aan haar privéadres door de jonge dochter van verweerster, waardoor de privacy van klaagster en de geheimhoudingsplicht van verweerster onder druk zijn gezet.

3    VERWEER

Voor zover relevant komt het gemotiveerde verweer van verweerster bij de bespreking van de klacht aan de orde.

4    BEOORDELING

4.1    Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.

4.2    Uit het klachtdossier blijkt dat tevoren door verweerster was aangekondigd op welke wijze het originele dossier van klaagster inclusief de blauwe ordner zou worden geretourneerd aan haar privéadres. Klaagster heeft daartegen geen bezwaar gemaakt. Dat de stukken zijn geretourneerd door een medewerkster van het kantoor van verweerster, althans door de 20-jarige dochter van verweerster die af en toe als rechtenstudente werkzaamheden voor het kantoor verricht en uit dien hoofde gebonden is aan de geheimhoudingsplicht van verweerster, is naar het oordeel van de voorzitter juist zorgvuldiger te noemen dan wanneer de stukken door een koerier zouden zijn bezorgd. Klaagster wenste immers  haar volledige, deels originele dossier en de blauwe ordner te ontvangen en kon op deze wijze controleren wat haar werd geretourneerd. Het enkele feit dat de stukken los werden overhandigd, maakt niet dat klaagster daarmee in enig belang is geschaad.

Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond en kennelijk verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. K.H.A. Heenk, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M.M. Goldhoorn als griffier op 28 december 2015.

griffier    voorzitter