ECLI:NL:TADRARL:2015:246 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 15-211

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2015:246
Datum uitspraak: 21-12-2015
Datum publicatie: 19-05-2016
Zaaknummer(s): 15-211
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding. Klager niet ontvankelijk in zijn verzet.

Beslissing van 21 december 2015

in de zaak 15-211

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 30 juli 2015 op de klacht van:

[naam]

[adres]

klager

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 27 januari 2015 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland beklaagd over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 14 juli 2015 met kenmerk RvT 15-0046, door de raad ontvangen op 15 juli 2015, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 30 juli 2015 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard,  welke beslissing op 4 augustus 2015 is verzonden aan klager.

1.4 Bij brief van 15 september 2015, door de raad ontvangen op 17 september 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 30 november 2015 in aanwezigheid van klager en verweerder.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 15 september 2015.

2 FEITEN EN KLACHT

Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

3.1 Allereerst wijst klager in zijn verzetschrift erop dat zijn verzet te laat is ingediend. Klager stelt dat hij op 1 juli 2015 verhuisd is naar een tijdelijke woning, die 800 m van zijn oude adres ligt. Hij had met de nieuwe bewoners van zijn huis afgesproken dat zij de voor klager bestemde post bij klager zouden afleveren. De nieuwe bewoners van zijn oude huis zijn in augustus 2015 drie weken met vakantie geweest. Omdat klager geen bijzondere post verwachtte in die periode heeft hij geen extra maatregelen genomen voor de doorzending van zijn post. Bij terugkeer van vakantie hebben de nieuwe bewoners de post bij klager afgeleverd. Als gevolg hiervan heeft klager de voorzittersbeslissing pas op 11 september 2015 ontvangen. Klager verzoekt de raad zijn verzet ondanks de overschrijding van de verzettermijn toch in behandeling te nemen.

3.2 Voorts stelt klager (nogmaals) dat hij de handelwijze van verweerder onredelijk en oneerlijk vindt. Hij stelt zich op het standpunt dat verweerder de informatie die verweerder van zijn cliënt ontvangen heeft  beter had moeten toetsen en had moeten verifiëren. Bovendien wijst klager erop dat de voorzitter in r.o. 4.1. ten onrechte heeft overwogen dat klager zijn klacht vóór 1 januari 2015 bij de deken heeft ingediend.  Klager heeft zijn klacht op 27 januari 2015, derhalve na 1 januari 2015  bij de deken ingediend.

4 BEOORDELING

4.1 De voorzittersbeslissing is op 4 augustus 2015 aan klager verzonden. Ingevolge het vanaf 1 januari 2015 geldende artikel 46h lid 1 Advocatenwet dient binnen dertig dagen na de verzending van het afschrift van de beslissing van de voorzitter schriftelijk verzet te worden gedaan bij de raad. Dit voorschrift brengt mee dat, in het onderhavige geval, het verzetschrift binnen dertig dagen na 4 augustus 2015, dat wil zeggen uiterlijk op 3 september 2015, door de raad had moeten zijn ontvangen. Het verzetschrift is op 16 september 2015 door de raad ontvangen en is derhalve te laat ingediend. Dit betekent dat de raad heeft te onderzoeken of sprake is van een verschoonbare overschrijding van de verzettermijn.

4.2 Klager heeft aangevoerd dat de reden dat hij zijn verzet te laat heeft ingediend gelegen is in het feit dat hij op 1 juli 2015 verhuisd is naar een tijdelijke woning. Klager had met de nieuwe bewoners van zijn oude huis afgesproken dat zij de voor klager bestemde post bij klager zouden afleveren. De nieuwe bewoners van zijn oude huis zijn in augustus 2015 drie weken met vakantie geweest. Omdat klager geen bijzondere post verwachtte in die periode heeft hij geen extra maatregelen genomen voor de doorzending van zijn post. Bij terugkeer van hun vakantie hebben de nieuwe bewoners de post bij klager afgeleverd. Als gevolg hiervan heeft klager de voorzittersbeslissing pas op 11 september 2015 ontvangen en heeft hij kort daarna, op 15 september 2015, verzet ingesteld.

4.3 De raad stelt voorop dat termijnen voor het instellen van verzet en beroep van openbare orde zijn. In het belang van een goede tuchtrechtspleging moet duidelijkheid bestaan over de datum waarop de termijn daarvoor aanvangt en eindigt. Aan deze termijnen moet strikt de hand worden gehouden. Slechts onder bijzondere omstandigheden is plaats voor een uitzondering. Van een dergelijke omstandigheid kan sprake zijn als degene die verzet of beroept instelt niet tijdig wist en redelijkerwijs niet kon weten  dat een beslissing was gegeven als gevolg van een niet aan hem toe te rekenen fout. In die situatie is sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding.

4.4 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde omstandigheden niet meebrengen dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Het feit dat klager is verhuisd en, om die reden, met vertraging zijn post heeft ontvangen komt voor risico van klager. Klager had maatregelen kunnen treffen om zijn post zonder vertraging te ontvangen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de verhuisservice van Post.nl.

4.5 De raad is dan ook van oordeel dat klager in zijn verzet tegen de beslissing van de voorzitter niet-ontvankelijk verklaard dient te worden

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart klager in zijn verzet niet ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. J.R. Veerman, voorzitter, mrs. A.T. Bolt, J.H. Brouwer, K.F. Leenhouts en R.P.F. van der Mark, leden en bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman  als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 december 2015.

griffier voorzitter