ECLI:NL:TADRARL:2015:234 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 15-535

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2015:234
Datum uitspraak: 14-12-2015
Datum publicatie: 05-05-2016
Zaaknummer(s): 15-535
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: klacht tegen eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening wordt bij voorzittersbeslissing als kennelijk ongegrond afgewezen.

Beslissing van 14 december 2015   

in de zaak 15-535

naar aanleiding van de klacht van:

[naam]

[adres]

klager

tegen

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 5 november 2015 met kenmerk RvT 15-0103/TRC/ml, door de raad ontvangen op 6 november 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.1.    J, de "ex" van klager en moeder van klagers kind Q, heeft bij verzoekschrift gevorderd dat klager  kinderalimentatie betaalt van € 750,--.  Verweerster heeft klager bijgestaan in het geschil hierover.

1.2.    Een globale draagkrachtberekening voor klager houdt in dat klager (veel) meer dan €135,-- aan kinderalimentatie zou kunnen betalen.

1.3.    Bij brief van 8 maart 2013 heeft verweerster aan de advocaat van de wederpartij  bericht dat de behoefte van het kind en de draagkracht van klager kleiner waren dan het gevorderde bedrag  en meegedeeld dat klager bereid was € 135,-- kinderalimentatie te betalen. Daarbij zijn geen nadere voorwaarden gesteld.

1.4.    Klager heeft voor deze brief vóór verzending per mail zijn akkoord gegeven en hem is na verzending een kopie toegestuurd.

1.5.    Nadat de wederpartij bij brief van 19 maart 2013 heeft aangegeven akkoord te kunnen gaan met een bijdrage van € 200,- is telefonisch overleg gevolgd tussen de raadslieden, waarna verweerster aan klager mailt:

J is alsnog bereid om akkoord te gaan met een bedrag ad € 135,- per maand aan kinderalimentatie. Ik raad u ten zeerste aan om dit aanbod te accepteren. Als de rechtszaak wordt doorgezet wordt het te betalen bedrag echt een stuk hoger, zelfs als er gerekend wordt met uw inkomen over 2012 (winst uit onderneming globaal € 24.000,-).  Kan ik de zaak regelen op € 135,--? Zoals ik u heb uitgelegd is kinderalimentatie openbare orde. U komt er echt niet onderuit.

1.6.    Klager mailt 10 april 2013 terug dat hij niet akkoord gaat met betaling van € 135,-, maar dat hij eventueel wel € 135,-- in kleding, voedsel en dergelijke wil voldoen, omdat hij niet wil dat het door hem betaalde naar de bewindvoerder van J gaat.

1.7.    Verweerster mailt klager diezelfde dag:

Uw reactie vind ik teleurstellend. Kinderalimentatie moet nu eenmaal gewoon in euro's betaald worden en niet in voedsel, kleding e.d. Hetgeen u wilt komt er bij de Rechtbank niet door. Dit heeft als consequentie dat de Rechtbank zelf gaat rekenen en een  bedrag vaststelt hetgeen vermoedelijk een stuk hoger ligt dan waar we het nu over hebben. Dat bedrag gaat vervolgens ook naar de bewindvoerder. U bereikt dus niets. Het is veel verstandiger dit bedrag (wat u nota bene zelf in een eerdere fase heeft aangeboden) te accepteren en daarnaast eventueel een keer schoenen of kleding te kopen dan het nu op een zitting te laten aankomen. Ik raad u aan om alles nog eens goed te overdenken.

1.8    Klager antwoordt, ook op 10 april 2013:

Ik ga akkoord met € 135,- Mits de eerder uitgesproken zaken van de rechtbank nu ook worden nageleefd namelijk:

-omgangsregeling: vrijdag Q ophalen van school en zondag 17:00 terug

-Q krijgt dan mijn achternaam ipv J

Onder deze voorwaarden ga ik akkoord.

1.9    Verweerster mailt vervolgens aan klager:

De vastgestelde omgangsregeling moet uiteraard worden nagekomen. Verandering van achternaam kan volgens de wet niet afgedwongen worden als tegenprestatie voor alimentatie.

Zonder uw tegenbericht zal ik de zaak regelen. De geplande zitting behoeft dan niet door te gaan.

1.10    Vanaf najaar 2013 was er geen contact meer tussen klager en verweerster.

1.11    De ex-partner van klager heeft  in november 2014  het LBIO ingeschakeld. Dit heeft beslag gelegd, onder meer op klagers woning, die executoriaal verkocht is.

1.12    De Raad voor rechtsbijstand heeft op 22 maart 2013 een verzoek om gesubsidieerde rechtshulp afgewezen. Bij brief van 10 mei 2013 is een nieuw verzoek (met verzoek om peiljaarverlegging)  toegewezen, waarbij de eigen bijdrage is gesteld op €  796,--.

1.13    Klager heeft noch deze eigen bijdrage, noch griffierecht betaald aan verweerster.  De voorzieningenrechter heeft hem bij verstek tot betaling (van in totaal

€ 871,--) veroordeeld. Verweerster heeft een deurwaarder executie opgedragen. Nadien heeft klager, bij brief van 5 maart 2015, zich bij de deken beklaagd over verweerster.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    akkoord te gaan met een alimentatie regeling zonder klagers toestemming

b)    geen draagkrachtberekening te maken

c)    hiermee schulden van klager te veroorzaken (zodat hij de rekening van verweerster niet kon betalen)

Klager heeft zijn klachten als volgt toegelicht en aangevuld:

klager was alleen akkoord met de alimentatieregeling als de omgangsregeling werd nageleefd en als Q zijn achternaam zou krijgen.

Verweerster was op de hoogte van klagers slechte financiële situatie en wist bij voorbaat dat hij de eigen bijdrage van € 871 niet kon voldoen. Zij had peiljaarverlegging moeten vragen. Klager spreekt ook over kleineren van verweerster en meent dat, als was doorgeprocedeerd, hij een omgangsregeling zou hebben gehad en Q zijn naam zou hebben gedragen. Volgens klager zou verweerster de zaak niet interessant hebben gevonden en niet hebben willen reizen naar de zittingsplaats Assen.

3    VERWEER

Het verweer komt, voor zover nodig in het navolgende aan de orde.

4    BEOORDELING

4.1.    Wat betreft klacht  b)

Verweerster stelt, met stukken onderbouwd, dat geen precieze berekening is gemaakt omdat klager niet alle financiële gegevens heeft aangeleverd maar dat wel een globale berekening is gemaakt, waaruit een (veel) grotere draagkracht bleek dan € 135,--. Dit heeft klager niet meer bestreden.

4.2    Wat betreft klacht a)

Klager heeft aanvankelijk zonder enige nadere voorwaarde te stellen een voorstel voor alimentatie ad € 135,-- geaccordeerd. Nadat dit geaccepteerd was door de wederpartij is klager nadere voorwaarden gaan stellen. Verweerster heeft klager uitgelegd dat de alimentatieverplichting  los staat van (naleving van) de omgangsregeling en van de achternaam van het kind.

Klager heeft kennelijk uiteindelijk geen "tegenbericht"  meer verstuurd toen verweerster in haar onder 1.9 aangehaalde mail aankondigde de zaak te regelen. Dat de alimentatie zonder toestemming van klager en zonder berekening tot stand is gekomen is dus niet juist.

4.3    Wat betreft klacht c):

Dat "hierdoor" schulden zijn veroorzaakt zodat klager de rekening van verweerster niet kon betalen is niet begrijpelijk: klager stelt ook nu niet dat hij de € 135,-- niet kon betalen, maar dat hij daaraan voorwaarden verbonden wilde zien.

4.4    Voor de overige opmerkingen geldt dat verweerster met stukken onderbouwd heeft aangegeven dat wel peiljaarverlegging is aangevraagd en dat niettemin de eigen bijdrage is vastgesteld op het bedrag dat verweerster heeft geïncasseerd. Het door klager gestelde "kleineren" is door klager op geen enkele wijze feitelijk onderbouwd.

Het spreekt vanzelf dat raadslieden alle betrokkenen in een zaak zinloos bestede tijd en moeite besparen door af te zien van een zitting wanneer een zaak geregeld is.

Daaruit kunnen geen conclusies worden getrokken wat betreft de interesse in de zaak.

4.5    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond

Aldus gewezen door mr.M.J. Grapperhaus, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M.M. Goldhoorn als griffier op 14 december 2015

griffier    voorzitter