ECLI:NL:TADRARL:2015:219 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 15-69

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2015:219
Datum uitspraak: 09-11-2015
Datum publicatie: 24-04-2016
Zaaknummer(s): 15-69
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen advocaat wederpartij bij voorzittersbeslissing afgewezen. Ook het verzet is ongegrond.

Beslissing van 9 november 2015

in de zaak 15-69

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 20 mei 2015 op de klacht van:

de heer [naam]

[adres]

klager

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 23 april 2015 met kenmerk RvT 14-0345 door de raad ontvangen op 24 april 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 20 mei 2015 heeft de voorzitter van de raad de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen, welke beslissing op 20 mei 2015 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 2 juni 2015 door de raad ontvangen op 3 juni 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 31 augustus 2015 in aanwezigheid van verweerder. Klager is niet verschenen ter zitting. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 2 juni 2015.

2  FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

2.2 Wel stelt klager zich op het standpunt dat de voorzitter de feiten onvolledig heeft weergegeven. Volgens klager heeft de voorzitter ten onrechte niet  vermeld dat de originele e-mail die hij op 25 november 2014 aan verweerster heeft gestuurd niet de digitale handtekening van zijn advocaat, mr. Y bevatte. Pas toen verweerster klagers e-mail van 25 november 2014 doorstuurde aan mr. Y verscheen ineens de digitale handtekening van mr. Y onder aan dat bericht. Klager is van mening dat verweerster de e-mail van 25 november 2014 heeft bewerkt.

3  VERZET

3.1  De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in. Klager stelt dat de beslissing van de voorzitter op een onvolledige weergave van de feiten berust en dat verweerster geen uitleg heeft gegeven over de vraag hoe de digitale handtekening van mr. Y onder aan de versie van klagers e-mail d.d. 25 november 2014 aan mr. Y is gekomen, die verweerster aan mr. Y heeft doorgestuurd.

3.2 Klager stelt dat de onterechte beschuldigingen van verweerster in een ander daglicht komen te staan door deze aanvulling van de feiten. Klager vindt dat er een bevredigend antwoord moet komen op de vraag hoe de digitale handtekening van mr. Y onder de e-mail d.d. 25 november 2014 van verweerster aan mr. Y terecht is gekomen.

3.3 Klager stelt voorts dat de voorzitter klachtonderdeel c) ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard omdat niet is komen vast te staan of verweerster de feiten wel bij haar cliënte heeft geverifieerd.

4  BEOORDELING

4.1  De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2  De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.

4.3 Naar aanleiding van de stelling van klager dat de voorzitter ten onrechte niet heeft vermeld dat de originele e-mail die klager op 25 november 2014 aan verweerster heeft gestuurd niet de digitale handtekening van zijn advocaat, mr. Y, bevatte maar dat deze pas daaronder verscheen toen verweerster klagers e-mail van 25 november 2014 doorstuurde aan mr. Y, overweegt de raad dat daarmee niet is komen vast te staan dat verweerster de digitale handtekening van mr. Y. onder haar e-mail van 25 november 2014 aan mr. Y  heeft geplakt.

4.4 Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden dan ook niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Dat de voorzitter de door klager aangehaalde vermelding niet in zijn beslissing heeft opgenomen, is bij die stand van zaken niet relevant voor de afdoening van de klacht.

4.4 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door: mr. R.A. Steenbergen, voorzitter, mrs. H. Dulack, K.F. Leenhouts, R.P.F. van der Mark en A.S. Zweerman – Oude Breuil, leden, bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van  9 november 2015.

griffier voorzitter