ECLI:NL:TADRARL:2015:209 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 15-70

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2015:209
Datum uitspraak: 12-10-2015
Datum publicatie: 12-04-2016
Zaaknummer(s): 15-70
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van faillissementscurator
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond. Voorzitter heeft in voorzittersbeslissing waarbij klacht kennelijk ongegrond is geoordeeld juiste maatstaf toegepast.

Beslissing van 12 oktober 2015

in de zaak 15-70

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 18 mei 2015 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 19 november 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

1.2 Bij brief aan de raad van 23 april 2015 met kenmerk 14-0342, door de raad ontvangen op 24 april 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement [X] de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 18 mei 2015 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op  18 mei 2015 is verzonden aan klager.

1.4 Bij brief van 30 mei 2015, door de raad ontvangen op 1 juni 2015, heeft klager tijdig verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 24 augustus 2015 in aanwezigheid van alleen verweerster, vergezeld van haar kantoorgenoot mr. [W].

Klagers op vrijdag 21 augustus 2015 gedane verzoek om aanhouding is door de raad afgewezen. Klager had aangevoerd dat hij als gevolg van een eerdere mishandeling niet in staat was om te verschijnen. Die mishandeling zou blijkens het nagezonden proces-verbaal van aangifte van 21 augustus 2015 reeds op 13 augustus 2015 hebben plaats gevonden. Klager heeft echter geen gebruik gemaakt van de hem geboden gelegenheid een medische verklaring over te leggen noch heeft hij anderszins aannemelijk gemaakt dat hij op die grond niet tot verschijning in staat was, zodat de raad de mondelinge behandeling op 24 augustus 2015 door heeft laten gaan.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, van het verzetschrift van klager van 30 mei 2015, alsmede van de nadien nog van verweerster ontvangen beschikking van het gerechtshof [Y] d.d. 30 juli 2015 op het beroep van klager tegen de beschikking van de rechtbank [X] van 9 december 2014 waarbij de opheffing van zijn faillissement is bevolen, én het daartegen ingediende verzoekschrift tot cassatie.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2 Ten onrechte heeft de voorzitter niet al zijn klachten in de beschikking besproken.

3.3 Verweerster was niet capabel als curator en is ver buiten haar boekje gegaan. Zij heeft zich onvoldoende in de zaak verdiept en heeft documentatie verlangd die niet relevant was. Hij moest auto’s inleveren die hij niet had. Voorts beschikte zij niet over een goede administratie.

3.4 Verweerster heeft het faillissement voortijdig laten beëindigen zodat zijn klacht tegen haar bij de Rechter commissaris niet meer behandeld kon worden. 

3.5 Klager kan niet begrijpen waarom de voorzitter in zijn beslissing aangeeft dat hij niet met voldoende feiten en gronden is gekomen dat verweerster het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad.    

4 BEOORDELING

4.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij haar beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. A.D.G. Bakker, L.A.M.J. Pütz, K.J. Verrips en P.P. Verdoorn, leden, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 oktober 2015.

griffier voorzitter